aandoen
Uiterlijk
- aan·doen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aandoen |
deed aan |
aangedaan |
onregelmatig | volledig |
aandoen
- overgankelijk (kleren) aantrekken
- Het jonge kind kreeg een applaus toen het zijn kleren voor het eerst zelf aandeed
- overgankelijk (iemand iets) berokkenen
- De vader wist niet wat hij zijn kinderen aandeed door hen te verlaten.
- ▸ ‘Hoe kon je mij dit aandoen? ’ zei ze snikkend.[2]
- ▸ Besef je wat hij haar - en Lucy - heeft aangedaan? Hij vermoedde dat er een of ander geheim was, dat er een verband bestond tussen mij en hun huis, en hij was vastbesloten te ontdekken wat dat was.[3]
- overgankelijk (iets) aantasten
- overgankelijk (iemand) ontroeren
- overgankelijk (iemand of iets) bezoeken
- Op weg van school deden we altijd even de snackbar aan.
- Op het nachtkastje naast mijn hotelbed ligt de speellijst met de steden die we gehad hebben en de steden die we de komende weken nog zullen aandoen: New York, NY; Boston, MA; Cleveland, OH; Chicago, IL; Minneapolis, MN; Milwaukee, WI; Houston, TX; Albuquerque, NM; Wichita, KS; Denver, CO; Phoenix, AZ; San Francisco, CA; Seattle, WA; Los Angeles, CA. [4]
- ▸ Het is de dag voordat de Tour de France de gevreesde helling in de Vogezen aandoet. Liefhebbers klauteren alvast naar adem happend en met knarsende ketting naar boven.[5]
- ▸ Toen de deuren van de basiliek van de stad vanochtend om zes uur opengingen, hadden zich al enige duizenden mensen verzameld. Verwacht wordt dat rond de honderdduizend mensen de kerk zullen aandoen. De organisatoren verwachten zelfs bussen uit Slovenië, Polen en Libanon.[6]
- overgankelijk lampen ontsteken, kachel aansteken
- Als we gaan werken aan ons bureau doen we eerst de computer en de lampen aan.
- zich iets aandoen
zelfmoord plegen
- • ‘Ik ben zo bang dat jij jezelf iets aandoet,’ ging Denise verder. [7]
- hij kan zich zelf wel iets aandoen
ergens heel veel spijt van hebben
- Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.
2. (iemand iets) berokkenen
4. (iemand) ontroeren
- Het woord aandoen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aandoen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[8] |
- ↑ aandoen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Victoria Holt“Vlucht van de zeven zwaluwen” (1992), Saga, ISBN 9788726484892
- ↑ Harstad, JohanMax, Mischa & Het Tet-offensief 2017 ISBN 9789057598494 pagina 15
- ↑ Weblink bron Rob Gollin“De helling van de mooie meisjes knijpt de renner de keel dicht” (10 juli 2019), de Volkskrant
- ↑ Weblink bron “Italianen in de rij voor St. Antonius” (Maandag 15 februari 2010, 15:51), NOS
- ↑ Suzanne Vermeer: All-inclusive 2008
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Onregelmatig werkwoord in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- WikiWoordenboek:Na te kijken vertalingen
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %