Naar inhoud springen

aanblikt

Uit WikiWoordenboek
  • aan·blikt
vervoeging van
aanblikken

aanblikt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanblikken
    • ... dat jij aanblikt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanblikken
    • ... dat hij aanblikt.