aaiden
Uiterlijk
- aai·den
vervoeging van |
---|
aaien |
aaiden
- meervoud verleden tijd van aaien
- Wij aaiden.
- Jullie aaiden.
- Zij aaiden.
- Wij aaiden.
- Het woord aaiden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
aaien |
aaiden