Naar inhoud springen

aaibaar

Uit WikiWoordenboek
  • aai·baar
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen aaibaar aaibaarder aaibaarst
verbogen aaibare aaibaardere aaibaarste
partitief aaibaars aaibaarders -

aaibaar

  1. mogelijk om te aaien, benaderbaar
    • Wilde konijnen zijn niet zo aaibaar als tamme. 
  2. vriendelijk.
    • Zij heeft een aaibaar uiterlijk. 
99 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be