Naar inhoud springen

-erie

Uit WikiWoordenboek
Huidig
bestand
21
  • -e·rie
  • van Frans -erie, naar het voorbeeld van tal van aan het Frans ontleende woorden met dat achtervoegsel

-erie v

  1. toevoeging die van een zelfstandig naamwoord een nieuw zelfstandig naamwoord vormt
    1. van de aanduiding van een product: onderneming die dat product verhandelt
    2. van de aanduiding van een persoon: gedrag als van die persoon
  2. bij woorden die aan het Frans zijn ontleend, evenals het woord waarvan zij in het Frans zijn afgeleid
    Taalgebruikers kunnen deze woorden als Nederlandse afleidingen ervaren.
1. nog ontbrekende woorden die met dit achtervoegsel zijn gevormd
2. nog ontbrekende aan het Frans ontleende woorden die schijnbaar met dit achtervoegsel zijn gevormd


Huidig
bestand
11
  • [1] Ontwikkeld uit het Latijnse achtervoegsel van plaats -arium, mv -aria geïnterpreteerd als v enk.
  • [2][3] Van zelfstandige naamwoorden afleidend: uit een achtervoegsel samengesteld uit -ier en -ie
  • [4] Van werkwoorden afleidend: uit een achtervoegsel samengesteld uit -er en -ie
  • -e·rie

-erie

  1. Ter vorming van zelfstandige naamwoorden van een plaats van commerciële activiteit, o.a. boulangerie bakkerij (boulanger bakker), animalerie dierenwinkel (animal dier), laverie wasserette (laver wassen)
  2. Ter vorming van zelfstandige naamwoorden die de aard of kenmerk van de eenvoudige vorm aangeeft, cochonnerie zwijnenboel, troep, schunnigheid (cochon varken), connerie klote streken”, “kuttigheid” (con klootzak, kut)
  3. Ter vorming van zelfstandige naamwoorden die een geheel of verzameling aangeven, o.a. argenterie zilvergoed ( argenterie zilver).
  4. Ter vorming van zelfstandige naamwoorden uit werkwoorden, o.a. tricherie bedrog, oplichterij (tricher bedriegen, oplichten).