Willem Jansz van Loon
| Willem Jansz van Loon | ||
|---|---|---|
| ||
Willem van Loon geschilderd door Michiel Jansz. van Miereveld, Museum Van Loon, Amsterdam
| ||
| Algemene informatie | ||
| Land | Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, Habsburgse Nederlanden | |
| Geboortedatum | 1537 | |
| Geboorteplaats | 's-Hertogenbosch | |
| Overlijdensdatum | 16 juli 1618 | |
| Overlijdensplaats | Amsterdam | |
| Werk | ||
| Beroep | koopman | |
| Werkplaats | Rotterdam | |
| Functies | bewindhebber (VOC) | |
| Familie | ||
| Familie | Van Loon | |
| Echtgenoot | Petronella van Rooy | |
| Vader | Jan van Loon | |
| Moeder | Anna Hamer, Willemsdr. | |
| Kinderen | Hans van Loon, Johanna van Loon | |
| Diversen | ||
| Lid van | Heren XVII | |
| De informatie in deze infobox is afkomstig van Wikidata. U kunt die informatie bewerken. | ||
Willem Janszoon van Loon ('s-Hertogenbosch, 1537 - Amsterdam, 16 juli 1618) was een koopman en bewindhebber van de VOC in Rotterdam.[1]
Hij was de zoon van Jan Martensz van Loon en Anna Willems Hamer. De familie Van Loon komt oorspronkelijk uit het Noord-Brabantse Loon op Zand.[2] Willem trouwde in 1561 met Petronella van Roy.[3]
In 1577 ontvluchtten zij de stad Den Bosch, dat door de katholieken werd overgenomen en vestigden zich in Rotterdam.[3] Willem van Loon begon daar een haringhandel.[1]
Hij was op 20 maart 1602 een van de oprichters van de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC). Van de oprichting tot zijn dood was hij een van de bewindvoerders van de VOC-Kamer te Rotterdam.[1] Daarnaast was hij betrokken bij de oprichting van een handelscompagnie voor de Witte Zee, de Noordse Compagnie.[4]
Zie ook
[bewerken | brontekst bewerken]- ↑ a b c Kees Zandvliet. De 500 Rijksten van de Republiek: Rijkdom, geloof, macht en cultuur, 2000. p. 690
- ↑ Van Loon: een adellijke regentenfamilie in Amsterdam op museumvanloon.nl
- ↑ a b Vaderlandsch woordenboek, Volumes 29-30, door Jacobus Kok, Jan Fokke. Johannes Allart, 1793. p. 138-139
- ↑ Peter Grimm. Heeren in zaken: de Kamer Rotterdam van de Verenigde Oostindische Compagnie, 1994. p. 54
.