Proefvlak (vegetatiekunde)
Met een proefvlak wordt in de vegetatiekunde de afgebakende plek bedoeld waar een vegetatieopname (relevé) wordt gemaakt. Bij transecten en PQ's (permanente kwadraten) liggen de proefvlakken op vaste plekken die (onder andere) voor monitoring bedoeld zijn. Tijdens vegetatiekarteringen worden de proefvlakken van vegetatieopnamen door de vegetatiekundige zelf in het veld uitgekozen, op een plek die zo representatief mogelijk is voor het gehele (lokale) vegetatietype.
Proefvlakgroottes
[bewerken | brontekst bewerken]In de onderstaande lijst staan per formatie de gehanteerde proefvlakgroottes voor vegetatieopnamen.
- graslanden: 2 × 2 m²
- ruigten: 3 × 3 m²
- (dwerg)struwelen: 5 × 5 m²
- bossen: 10 × 10 m²
Voor (micro)vegetatie die niet op een aaneengesloten vlak groeit, zoals bijvoorbeeld bij epifytische vegetatie op boomstammen of -takken, worden aparte proefvlakgroottes gehanteerd.
- epifytische vegetatie op regelmatig gevormde stammen worden opgenomen in een verticaal proefvlak van 1 m × halve stamdiameter.
- epifytische vegetatie op takken worden opgenomen in een proefvlak tot 1 m over de gehele takbreedte.
- epilithische vegetatie op verticaal substraat worden opgenomen in een proefvlak van 1,5 × 0,5 m in een horizontale strook, waarbij men zoveel mogelijk grote barsten of voegen dient te vermijden.