Philippina Charlotte van Pruisen

Philippina Charlotte van Pruisen (Berliner Stadtschloss, 13 maart 1716 — Brunswijk, 17 februari 1801) was een dochter van Frederik Willem I van Pruisen en Sophia Dorothea van Hannover en alzo een zuster van Frederik de Grote.

Ze hield van Duitse literatuur, in tegenstelling tot haar broer, maar met hem deelde zij wel de liefde voor de muziek en zij heeft gecomponeerd. Van haar kennen wij een manuscript van een Marche uit 1751, dat als een van de oudste bekende marspartituren wordt aangezien. Later schreef zij ook twee marsen voor harmonie (Harmoniemusik), Mars (1751) voor trompet, 2 hobo's en fagot^[1] en de Regimentsmars voor 2 hobo's, 2 klarinetten, 2 fagotten en trompet.

Zij huwde in 1733 met Karel I van Brunswijk-Wolfenbüttel. Het paar kreeg dertien kinderen:

Karel Willem Ferdinand (1735-1806), gehuwd met Augusta Frederika van Hannover
George Frans (1736–1737)
Sophia Carolina Maria (1737-1817), gehuwd met markgraaf Frederik van Brandenburg-Bayreuth
Christiaan Lodewijk (1738–1742)
Anna Amalia (1739-1807), gehuwd met hertog Ernst August II Constantijn van Saksen-Weimar-Eisenach
Frederik August (1740-1805)
Albrecht Hendrik (1742-1761)
Louise Friederike (1743–1744)
Willem Adolf (1745-1770)
Elisabeth Christine Ulrike (1746-1840), gehuwd met koning Frederik Willem II van Pruisen. Hun dochter Frederika van Pruisen werd door de grootmoeder opgevoed, toen de moeder, vanwege de vele schandalen, verbannen werd naar Stettin.
Friederike Wilhelmina (1748–1758)
Augusta Dorothea, abdis van Gandersheim (1749-1803)
Maximiliaan Julius Leopold (1752-1785)