Naar inhoud springen

Lijfs

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Lijfs
līvõ kēļ
Sprekers uitgestorven
Taalfamilie

Oeraals

Alfabet Latijns
Taalorganisatie geen
Taalcodes
ISO 639-1 geen
ISO 639-2 geen
ISO 639-3 liv
Portaal  Portaalicoon   Taal

Het Lijfs of Lijflands (līvõ kēļ of rāndakēļ) is een Oostzeefinse taal, die verwant is aan het Fins en het Estisch en gesproken wordt of werd aan de noordelijke kust van Letland. Het is de taal van het vroegere Lijfland. Tegenwoordig is de taal uitgestorven: de laatste moedertaalspreker in Lijfland overleed in 2009, de laatste geëmigreerde moedertaalspreker in 2013.[1][2] Wel zijn er nog enkele tientallen mensen die het Lijfs als tweede taal beheersen.[3]

De meeste etnische Lijven spreken tegenwoordig Lets. Sommigen van hen doen verwoede pogingen om hun taal weer tot leven te wekken, maar dit is uiterst problematisch wegens het zeer geringe aantal sprekers en de geringe gelegenheid die er is om de taal daadwerkelijk als omgangstaal te gebruiken.[4] Het Lijfs werd samen met het Latgalisch als levende taal nog wel ondersteund door de Lijfse afdeling van het Europees Bureau voor Minderheidstalen,[5] dat echter in 2010 is opgeheven.

In de 13e eeuw telde het Lijfs ongeveer 30.000 moedertaalsprekers. In 1852 was dit aantal al gereduceerd tot 2394. De volgende historische gebeurtenissen hebben vermoedelijk[bron?] uiteindelijk tot het uitsterven van het Lijfs geleid:

De Lijfse taal kende alleen een klein lichtpuntje in 1918, toen de staat Letland werd gesticht.[bron?]

Op 4 februari 1992 creëerde de Letse regering een cultureel beschermd gebied genaamd Līvõd Randa, de Lijfse kust. De taal was toen echter al bijna uitgestorven.

Laatste sprekers

[bewerken | brontekst bewerken]

Op 28 februari 2009 maakte de Estse krant Eesti Päevaleht bekend dat Viktor Berthold (1921-2009) was overleden, een van de laatste sprekers van het Lijfs die nog alleen met deze taal waren opgegroeid.[6] Al in de jaren twintig van de 20e eeuw begonnen Lijfstalige ouders met hun kinderen Lets te spreken. Berthold had contacten met taalkundigen die de Lijfse grammatica en woordenschat hebben geboekstaafd. In de jaren negentig gaf hij cursussen Lijfs aan kinderen.[4]

Andere Lijven die tot hun dood bleven vasthouden aan hun taal, waren Poulin Klavin (1918–2001), die zijn hele leven aan de kust van Koerland heeft gewoond, en Edgar Vaalgamaa (1912–2003), een Lutherse predikant die in Finland leefde. Hij vertaalde het Nieuwe Testament in het Lijfs en schreef een boek over de geschiedenis en de cultuur van de Lijven (Valkoisen hiekan kansa, Jyväskylä, 2001).[bron?]

Grizelda Kristiņa (1910-2013) was familie van Viktor Berthold. Sinds 1947 woonde ze in Canada. Ook zij had contacten met taalkundigen. Toen ze op 2 juni 2013 overleed, werd ze ‘de laatste moedertaalspreker van het Lijfs’ genoemd. Het is momenteel niet duidelijk (maar wel onwaarschijnlijk) of er nog andere moedertaalsprekers van het Lijfs in leven zijn.[2]

De karakters die gebruikt worden zijn een mengeling van het Lets en het Estisch.

A (Ā) B C Č D Ḑ E (Ē) F G Ģ H I (Ī) J K Ķ L Ļ M N Ņ O (Ō) Ȯ (Ȱ) P [Q] R Ŗ S Š Z Ž T Ț U (Ū) V (W) Õ (Ȭ) Ä (Ǟ) Ö (Ȫ) Ü [X] Y (Ȳ)

[bewerken | brontekst bewerken]