Het Laatste Avondmaal (Jezus)
Het Laatste Avondmaal was volgens het Nieuwe Testament de maaltijd die Jezus van Nazareth ter gelegenheid van het joodse Pesach gebruikte met zijn apostelen. Dit was op de avond vóór de dag waarop hij aan het kruis stierf (ca. 30 n.Chr.) en twee dagen voor zijn herrijzenis. Tijdens deze maaltijd voorzegde Jezus dat één van zijn apostelen hem zou uitleveren en stelde hij de Eucharistie of het Heilig Avondmaal in. Aan het einde van deze maaltijd voorzegde hij de verloochening van Petrus.
Het Laatste Avondmaal is een van de vroegst beschreven gebeurtenissen uit het leven van Jezus, namelijk in 1 Korintiërs 11:23–26, in een brief van de apostel Paulus, een van de oudste delen van het Nieuwe Testament. Het is een zeldzaam voorbeeld van een gebeurtenis uit het leven van Jezus die ook buiten de canonieke evangeliën wordt beschreven. Het Laatste Avondmaal staat beschreven in alle vier evangeliën (Matteüs 26:17–35, Marcus 14:12–31, Lucas 22:7–38 en Johannes 13:1–17:38). De verhalen verschillen op onderdelen.
In het onderzoek naar de historische Jezus wordt over het algemeen aangenomen dat Jezus inderdaad een laatste maaltijd had met zijn leerlingen.[1][2]
Passieverhaal
[bewerken | brontekst bewerken]Het verhaal over het Laatste Avondmaal is een passieverhaal. Deze verhalen beginnen met intocht van Jezus in Jeruzalem en eindigen met zijn kruisiging en graflegging. Soms wordt ook zijn opstanding of zelfs het geven van de 'grote opdracht' nog tot de passieverhalen gerekend.
Vergelijking
[bewerken | brontekst bewerken]De evangeliën vertellen het verhaal van het Laatste Avondmaal op verschillende manieren en in verschillende volgorden. De evangeliën volgens Matteüs en Marcus lijken het meest op elkaar en slechts enkele details verschillen. Marcus noemt in tegenstelling tot Matteüs niet de expliciete ontkenning door Judas dat hij Jezus zal verraden en uitleveren aan degenen die uit zijn op Jezus' terechtstelling. Evenmin dat Jezus' bloedoffer bedoeld was voor vergeving van zonden. Het Evangelie volgens Lucas heeft een andere volgorde en voegt twee passages toe: Jezus zei dat de 12 discipelen in zijn toekomstige koninkrijk koningen van Israël zullen zijn en naderhand beval hij hen expliciet om zich te bewapenen. Het Johannesevangelie wijkt zoals gebruikelijk significant af van de synoptische evangeliën: de Pesachbereiding is vervangen door een proloog, gevolgd door een voetwassing tijdens een 'gewone' maaltijd (geen Pesach) die voor het Pesachmaal plaatsvond in plaats van erna, waarna Jezus zijn uitlevering voorspelde. Tijdens deze maaltijd, waaruit de Heilige Communie (katholieke term) voortkwam, of het Heilig Avondmaal (protestantse term), gaf Jezus meer details over hoe hij zou worden uitgeleverd en wees Judas expliciet aan als de latere verrader. Hij gaf meer informatie over de toekomst en extra instructies aan de discipelen over wat zij moesten doen zodra hij er niet meer was. Alle vier evangeliën eindigen met de door Jezus voorspelde verloochening van Petrus. In 1 Korintiërs verhaalt Paulus, die pas na Jezus' dood volgeling van hem werd, over het breken van het brood door Jezus en het nemen van de beker. Deze passage lijkt tekstueel het meest op de versie van Lucas: in beide gebood Jezus de handeling rond brood en wijn te blijven herhalen om hem te gedenken.
Onderstaande vergelijking is gemaakt op basis van de Nieuwe Bijbelvertaling (2004).
Matteüs | Marcus | Lucas | Johannes | 1 Korintiërs |
---|---|---|---|---|
Matteüs 26:17–19 Pesachbereiding
|
Marcus 14:12–16 Pesachbereiding
|
Lucas 22:7–13 Pesachbereiding
|
Johannes 13:1–2 Proloog | |
Matteüs 26:20–25 Uitlevering voorspeld
|
Marcus 14:17–21 Uitlevering voorspeld
|
Lucas 22:14–20 Communie, Avondmaal
|
Johannes 13:2–17 Voetwassing
|
|
Matteüs 26:26–30 Communie, Avondmaal
|
Marcus 14:22–25 Communie,
Avondmaal
|
Lucas 22:21–24 Uitlevering voorspeld
|
Johannes 13:17–35 Uitlevering voorspeld
|
1 Korintiërs 11:23–25 Communie,
Avondmaal
|
Lucas 22:25–30 De 13 koningen van Israël
| ||||
Matteüs 26:31–35 Verloochening voorspeld
|
Marcus 14:26–31 Verloochening voorspeld
|
Lucas 22:31–34 Verloochening voorspeld
|
Johannes 13:36–38 Verloochening voorspeld
|
|
Lucas 22:35–38 Bewapening
|
Interpretatie
[bewerken | brontekst bewerken]Chronologie
[bewerken | brontekst bewerken]In het jodendom eindigt een dag na zonsondergang, waarmee de volgende dag begint. Volgens Matteüs, Marcus en Lucas gingen de discipelen op de voorbereidingsdag van Pesach, de dag van het ongedesemd brood waarop het lam voor Pesach (paaslam) wordt geslacht, het Pesachmaal bereiden. Die (donderdag)avond na zonsondergang aten Jezus en zijn discipelen het Pesachmaal; zodoende was dat de sederavond. Het Johannesevangelie beweert (13:1) dat het echter nog geen Pesach was. In tegenstelling tot de synoptici wordt hier niet vermeld dat de discipelen het Pesachmaal gingen bereiden. De maaltijd die Johannes beschrijft en Jezus 's nachts (13:30) met hen nuttigde (13:2) leek verder geen symbolische betekenis te hebben. Er wordt door Jezus ook geen nieuwe symbolische betekenis aan gegeven; in plaats daarvan waste hij de voeten van de discipelen. Bovendien vermeldt Johannes 19:14 dat enkele uren later het proces tegen Jezus bij Pontius Pilatus plaatsvond 'rond het middaguur op de voorbereidingsmiddag van Pesach'. Dit geeft aan dat in het Johannesevangelie Pesach een dag later plaatsvond dan in de synoptische evangeliën. Bovendien werd Jezus volgens Marcus 15:25 al om 9 uur 's ochtends na het Pesachmaal (vrijdagochtend, tijdens Pesach) gekruisigd, terwijl volgens Johannes 19:14 het proces tegen Jezus rond 12 uur 's middags (vrijdagmiddag, de dag vóór Pesach) na de maaltijd nog steeds bezig was en hij nog niet gekruisigd was.[3] In Johannes 19:18 wordt Jezus gekruisigd, in 19:30 sterft Jezus en in 19:31 en 19:42 wordt verteld dat het de voorbereidingsdag van een speciale sabbat was (omdat dat jaar Pesach samenviel met de sabbat). Jezus stierf volgens het Evangelie van Johannes dus voordat de sederavond zou beginnen op vrijdag na zonsondergang, terwijl volgens de andere evangeliën Jezus nog leefde tijdens de sederavond: hij hield op donderdag na zonsondergang het Pesachmaal – het Laatste Avondmaal – met zijn discipelen (Matteüs 26:20, Marcus 14:17, Lucas 22:14). Marcus en Johannes zijn het er dus over eens dat Jezus werd gekruisigd en stierf op een vrijdag, maar spreken elkaar tegen over de vraag of die vrijdag Pesach was (Marcus) of de voorbereidingsdag voor Pesach (Johannes) en of dat jaar Pesach en de sabbat samenvielen (Johannes) of niet (Marcus).[4]
Chronologische vergelijking tussen de passieverhalen over Jezus in de Evangeliën volgens Marcus en Johannes. Elke sectie ('1' tot '28') stelt een tijdsduur van 3 uur voor.[5]
Apologeten hebben geprobeerd deze tegenspraak te verzoenen, maar dat is moeilijk gebleken. Verschillende Bijbelwetenschappers gaan ervan uit dat de auteur van Johannes om theologische redenen opzettelijk de chronologie heeft veranderd om zo de dag waarop Jezus werd gekruisigd te laten samenvallen met de dag waarop het Pesachlam werd geslacht. Als enige evangelie noemt Johannes Jezus regelmatig het Lam van God en de implicatie is dat Jezus het bloedoffer voor de zonden van de mensheid is dat op dezelfde dag (de voorbereidingsdag van Pesach) in dezelfde stad (Jeruzalem) en door dezelfde mensen (de Joodse leiders[noot 1]) wordt gebracht als het offeren van de Pesachlammeren. Daarmee wilde het Johannesevangelie geen historisch waargebeurd verhaal vertellen, maar een symbolisch verhaal dat volgens de auteur theologisch juist is.[3]
De Amerikaanse apologeet Bryan T. Huie beweerde in 1997 dat het Laatste Avondmaal niet de sederavond van Pesach kan zijn, maar een sie'oedat siejoem (seudas) of se'oedat mitswa die de avond van 14 nisan, vastendag vanwege de eerstgeborenen, vervangt. De sie'oedas siejoem is een feestmaal dat traditioneel gevierd wordt na het afsluiten van een traktaat (masechtah) uit de Tenach of de Talmoed en op geoorloofde wijze vermijdt men zodoende te hoeven vasten, wat nu traditie is geworden.[7]
Communie of Avondmaal
[bewerken | brontekst bewerken]De Eerste brief van Paulus aan de Korintiërs is de oudste bron van de vijf. Deze brief is door de apostel Paulus geschreven rond het jaar 55, ongeveer 25 jaar na de gebeurtenissen, waar hij zelf niet bij aanwezig was, maar later wel enkele van de twaalf discipelen die er waren heeft ontmoet. Het is daarmee de betrouwbaarste bron, maar het geeft ook de minste informatie, namelijk alleen over het avondmaal zelf. Omdat de details tekstueel het meest overeenkomen met het Evangelie volgens Lucas, dat rond het jaar 80 is geschreven, is het waarschijnlijk dat de versie van Lucas 1 Korintiërs heeft gebruikt als bron. In beide teksten bepaalde Jezus dat het breken en uitdelen van brood door de discipelen herhaald moest worden als ritueel om hem te gedenken, de andere drie evangeliën noemen dat niet. Verder valt op dat de evangeliën volgens Marcus (geschreven rond het jaar 70) en Matteüs (geschreven rond het jaar 80) zo sterk overeenkomen dat de laatste de eerste als bron moet hebben gebruikt. Frans Van Segbroeck (1935-2008) groepeerde ze in het in 2005 verschenen boek "Toekomst voor verhalen en rituelen?: op het snijpunt van bijbel en geloofscommunicatie" (waaraan 21 auteurs hun bijdragen leverden) daarom als de 'Lucas-Paulus-traditie' (die hij associeerde met de Syrische kerk in Antiochië) en de 'Matteüs-Marcus-traditie' (die hij associeerde met de kerk in Jeruzalem).[8]
Doorwerking in het christendom
[bewerken | brontekst bewerken]In veel christelijke kerken wordt het Heilig Avondmaal nog steeds gevierd en is een van de sacramenten van de kerk. In de oosters-orthodoxe kerken en de rooms-katholieke kerk wordt het Laatste Avondmaal herdacht in de eucharistie, waarvan de Heilige Communie een onderdeel is.
Volgens de katholieke traditie vond het Laatste Avondmaal plaats op Witte Donderdag. De bovenzaal waar het Laatste Avondmaal plaatsvond wordt coenaculum of cunaculum genoemd. Aangenomen wordt dat deze zaal op de berg Zion lag, bij Jeruzalem. De kruisvaarders maakten een kapel op de vermeende locatie. Zijn kruisiging vond plaats op Goede Vrijdag.
Doorwerking in de kunst
[bewerken | brontekst bewerken]Het Laatste Avondmaal is een bekend motief in de kunst, met name in de schilderkunst.
-
Perugino(1493 - 1496), Cenacolo di Fuligno in Florence
-
Simon Ushakov (1626-1686), 1685, icoon Moskouse school, in Sergiev Posad, kloostercomplex Troitse-Sergieva Lavra.
-
Juan de Juanes ((1510-1579), ca. 1560, Museo del Prado in Madrid.
-
Philippe de Champaigne, ca. 1652, Museum van Schone Kunsten in Lyon.
-
Kapiteel van romaanse kerk voor Austremonius te Issoire.
Noten
Referenties
- ↑ Sanders (1993), Nederlandse vertaling: Jezus, mythe en werkelijkheid (1996), pag. 19-20
- ↑ Peter Schmidt (2002): 'De historische Jezus. Kunnen we er wel iets over weten?' in Wonder en is gheen wonder 2
- ↑ a b (en) Ehrman, Bart D. (1999). Jesus: Apocalyptic Prophet of the New Millennium. Oxford University Press, Oxford, 32–35. ISBN 9780199839438. Gearchiveerd op 29 juli 2023. Geraadpleegd op 10 juli 2020.
- ↑ Bart D. Ehrman, Why Have I Stopped Explaining How I Lost My Faith? Readers’ Mailbag June 4, 2017. The Bart Ehrman Blog (4 juni 2017). Gearchiveerd op 18 mei 2021. Geraadpleegd op 3 januari 2021.
- ↑ Vergelijk bijvoorbeeld: "Het was in het derde uur na zonsopgang dat ze Hem kruisigden." (Marcus 15:25 NBV21) en "Het was rond het middaguur op de voorbereidingsdag van Pesach. (...) Toen droeg Pilatus Hem aan hen over om Hem te laten kruisigen." (Johannes 19:14,16 NBV21). Bart D. Ehrman, Jesus: Apocalyptic Prophet of the New Millennium (1999), p. 32–36.
- ↑ Bart D. Ehrman, L22 Death & Resurrection of Jesus. The Historical Jesus. University of North Carolina at Chapel Hill (2000). Gearchiveerd op 30 september 2020. Geraadpleegd op 21 april 2019.
- ↑ (en) Bryan T. Huie, Was the 'Last Supper' the Passover meal?. herealittletherealittle.net (22 augustus 1997). Gearchiveerd op 6 november 2020. Geraadpleegd op 10 juli 2020.
- ↑ Van Segbroeck, Frans (2005). Toekomst voor verhalen en rituelen?: op het snijpunt van bijbel en geloofscommunicatie. Vlaamse Bijbelstichting Leuven, Uitgeverij Acco Leuven/Voorburg, Leuven, "Instellingsverhalen in het Nieuwe Testament", 99–112. ISBN 9789033459771. Geraadpleegd op 10 juli 2020.