Naar inhoud springen

Gemeenteraad

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
De Amsterdamse gemeenteraad, oktober 1974

De gemeenteraad is een groep van volksvertegenwoordigers die door de bevolking van een gemeente gekozen wordt bij de gemeenteraadsverkiezing om namens hen zeggenschap uit te oefenen bij het bestuur van de gemeente. Dit orgaan controleert het dagelijks bestuur (in Nederland: het college van burgemeester en wethouders; in België: het college van burgemeester en schepenen). Een lid van de gemeenteraad wordt gemeenteraadslid genoemd. In Amsterdam en Rotterdam heeft men naast de gemeenteraad ook bestuurscommissies als onderdeel van de volksvertegenwoordiging in de stadsdelen. Antwerpen kent districten met eigen verkozen districtsraden.

De basisregels zijn vastgelegd in de Grondwet, in Nederland zijn verdere regels vastgelegd in de Gemeentewet.

Nederlandse politiek
Rijkswapen der Nederlanden.svg
Portaal  Portaalicoon   Politiek
Nederland

De kleinste gemeenten in Nederland hebben een gemeenteraad met 9 leden, de grootste met 45. In de Gemeentewet is het aantal raadsleden als volgt vastgesteld:

Inwoners Leden
tot 3.000 9
3.001-6.000 11
6.001-10.000 13
10.001-15.000 15
15.001-20.000 17
20.001-25.000 19
25.001-30.000 21
30.001-35.000 23
35.001-40.000 25
40.001-45.000 27
45.001-50.000 29
50.001-60.000 31
60.001-70.000 33
70.001-80.000 35
80.001-100.000 37
100.001-200.000 39
200.001 of meer 45

Tot 1994 was het laagste aantal 7.

Sinds de invoering van de Wet dualisering gemeentebestuur per 7 maart 2002, maken wethouders geen deel meer uit van de gemeenteraad. Daardoor is de huidige situatie (meer) vergelijkbaar met die van de Tweede Kamer (het parlement) op landelijk niveau. Op landelijk niveau kunnen ministers geen deel uitmaken van de volksvertegenwoordiging.

De Nederlandse gemeenteraden worden om de vier jaar gekozen. Ze worden bijgestaan door een raadsgriffier. Ook de functie van raadsgriffier is ingevoerd door de Wet dualisering gemeentebestuur. In kleinere gemeenten is de raadsgriffier veelal de enige ambtenaar waarover de gemeenteraad beschikt. In grotere gemeenten is er vaak een griffie, waar meerdere ambtenaren werkzaam zijn onder leiding van de raadsgriffier.

Gemeenteraden vergaderen in de regel eenmaal per maand, onder voorzitterschap van de burgemeester. Bij afwezigheid van de voorzitter wordt de raad voorgezeten door een daartoe door de gemeenteraad aangewezen raadslid. Voor de invoering van de Wet dualisering werd de gemeenteraad bij afwezigheid van de burgemeester voorgezeten door de locoburgemeester.

Nog in diverse gemeenten wordt de vergadering aangevangen en afgesloten met het ambtsgebed.

Wet dualisering gemeentebestuur

[bewerken | brontekst bewerken]

De bedoeling van de Wet dualisering gemeentebestuur was om gemeenteraad en college van burgemeester en wethouders te ontvlechten, dus uit elkaar te halen. Dit gebeurde nadat een staatscommissie onder leiding van Douwe Jan Elzinga de regering had geadviseerd. Voorheen kon de gemeenteraad vooral gezien worden als het algemeen bestuur van de gemeente. Het college van burgemeester en wethouders kon worden gezien als het dagelijks bestuur, dat namens de gemeenteraad de gemeente bestuurde. De Wet dualisering gemeentebestuur bracht zodanige wijzigingen aan in de Gemeentewet dat de gemeenteraad vooral kaderstellende en controlerende taken kreeg. De gemeenteraad stelt sindsdien de kaders vast waarbinnen het college van burgemeester en wethouders de gemeente besturen. De gemeenteraad controleert verder de wijze waarop het college zijn taken verricht. De bedoeling van dit alles is dat de gemeenteraadsleden minder vergaderen en meer tijd hebben om invulling te geven aan hun taken op het gebied van volksvertegenwoordiging.

Door de Wet dualisering gemeentebestuur is het aantal politici dat op gemeentelijk niveau actief is (gemeenteraadsleden plus wethouders) vergroot. Immers, een gemeentebestuur dat voorheen uit 35 raadsleden bestond waarvan er vier wethouder waren, heeft nadien 35 raadsleden plus vier anderen als wethouder. Dat was een onbedoeld neveneffect van de Wet dualisering gemeentebestuur. Door het kabinet-Balkenende III is een wetsvoorstel ingediend om de Gemeente- en Provinciewet te wijzigen en het aantal politici op gemeentelijk niveau weer terug te brengen op het oude peil. Het kabinet-Balkenende IV heeft dit wetsvoorstel echter weer ingetrokken.

De gemeenteraadszaal van Schaarbeek in het gemeentehuis

De eerste gemeentewet van 1836 legde het aantal gemeenteraadsleden vast op 7 à 31 naargelang het inwoneraantal.

In België heeft een gemeenteraad tegenwoordig maximaal 55 leden. Schepenen en burgemeesters maken daar ook deel van uit.

De Belgische gemeenteraden worden om de zes jaar gekozen. De laatste maal was in 2024, zie Belgische lokale verkiezingen 2024.

De gemeentekieswet wordt apart geregeld in Vlaanderen, Brussel en Wallonië, maar het aantal gemeenteraadsleden werd nergens gewijzigd en valt nog steeds samen, ongewijzigd sinds de categorieën bij wet van 30 maart 1976 (naar aanleiding van de gemeentefusies):

inwoners leden
tot 999 7
1.000-1.999 9
2.000-2.999 11
3.000-3.999 13
4.000-4.999 15
5.000-6.999 17
7.000-8.999 19
9.000-11.999 21
12.000-14.999 23
15.000-19.999 25
20.000-24.999 27
25.000-29.999 29
30.000-34.999 31
35.000-39.999 33
40.000-49.999 35
50.000-59.999 37
60.000-69.999 39
70.000-79.999 41
80.000-89.999 43
90.000-99.999 45
100.000-149.999 47
150.000-199.999 49
200.000-249.999 51
250.000-299.999 53
300.000 of meer 55

Aan het maximum komt in heel België enkel de stad Antwerpen; aan de kleinste categorie komen enkel de faciliteitengemeenten Herstappe en Mesen (deze laatste schommelt echter tussen de kleinste en tweede kleinste categorie).

De gemeenteraad vergadert zo dikwijls als noodzakelijk. Hij moet echter minstens tien keer per jaar vergaderen, wat veelal neerkomt op eenmaal per maand. De voorzitter van de gemeenteraad is bevoegd voor het bijeenroepen van de gemeenteraad en stelt de agenda van de vergadering op. In tegenstelling tot vroeger is de burgemeester niet meer van rechtswege de voorzitter van de gemeenteraad. De voorzitter wordt voorgedragen zonder (geheime) stemming.

De vergaderingen van de gemeenteraad zijn openbaar, behalve als het om persoonlijke aangelegenheden gaat, of als de gemeenteraad met twee derde van de aanwezige leden hiertoe beslist. Het verslag van de openbare zitting van de gemeenteraad is openbaar en eventueel te verkrijgen door gebruik te maken van de wetgeving openbaarheid van bestuur.

Sinds 1 januari 2007 kan elke burger zich via een verzoekschrift ook richten tot de gemeenteraad. Dit was een van de wijzigingen van het gemeentedecreet. In februari 2004 schreef Dirk Holemans hiervoor een voorstel van decreet.[1] Alhoewel de grondwet elke burger dit recht reeds lang toekende in zijn relatie met elke overheid, bleef het tot dan toe onmogelijk voor een burger in Vlaanderen om zich schriftelijk te richten tot de gemeenteraad.

Een gemeenteraad kan (gemeente)raadscommissies oprichten (naar analogie met een commissie in een parlement).

College van burgemeester en schepenen

[bewerken | brontekst bewerken]

Het dagelijks bestuur wordt uitgeoefend door het college van burgemeester en schepenen. Het college van burgemeester en schepenen bereidt de beraadslagingen en de besluiten van de gemeenteraad voor en voert deze uit.

Het aantal schepenen hangt af van het aantal inwoners in een gemeente op 1 januari van het jaar van de verkiezingen. Elke gemeente, ook de kleinste, moet minstens twee schepenen hebben. De grootste mogen er maximaal negen hebben. De gemeenteraad kan beslissen om met minder schepenen te werken, wat inhoudt dat de verkozen raadsleden een akte van voordracht indienen met minder kandidaat-schepenen dan maximaal toegestaan.[2]

Zie Belgische gemeenteraadsverkiezingen voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

De gemeenteraad wordt elke zes jaar op de tweede zondag van oktober verkozen.