De Minister van Agitatie werd in 2016 vervolgd omdat hij in een zeefdruk het treindetectiesysteem had uitgelegd. Dat is een veiligheidssysteem van Infrabel zelf waarbij een kabel tussen het linker- en rechterspoor een sein stuurt naar de signalisatie dat het betreffende spoor bezet is door een trein. Aankomende treinen worden daardoor verplicht snelheid te minderen, af te remmen en na een stop op zicht te rijden. Over het proces lees je HIER meer.
In eerste instantie werd hij veroordeeld wegens aanzetten tot het kwaadwillig belemmeren van het verkeer en beschadigen van gebouwen en monumenten en kunstwerken. In beroep werd hij vrijgesproken omdat de rechtbank niet bevoegd is, zoals hij op de oorspronkelijke zeefdruk al had aangegeven.
De Minister van Agitatie kreeg tijdens de laatste zitting van 29/01/2020 voor het Hof van Beroep te Antwerpen het laatste woord. Dat ging als volgt:
Mevrouw de Voorzitter, ik wil graag terugkomen op een drietal zaken die tijdens de vorige zitting gezegd werden.
1. KUNST
Zo reageerde het Openbaar Ministerie bijvoorbeeld verbaasd op het feit dat we tijdens de vorige zitting niet geargumenteerd hebben over het artistiek gehalte van de prent of de zeefdruk. Ik wil graag uitgebreid uitleggen waarom het wel een kunstwerk is en mijns inziens bovendien een belangrijk kunstwerk. Wellicht een van de belangrijkste van de hedendaagse kunst.
Maar ik ga uw kostbare tijd besparen. Een aantal kunstenaars, auteurs, academici waaronder Jeroen Olyslaegers, Rachida Lamrabet, Robrecht Vanderbeeken, Dirk Elst, Karin Verelst en anderen, hebben omstandig uitgelegd waarom het wel degelijk een kunstwerk is en waarom het ook vrij verspreid moet kunnen worden. Ik heb die teksten destijds gebundeld in een uitgave. Als ik mag wil ik die graag neerleggen. (legt de brochure officieel neer)
Het bevat voor alle duidelijkheid geen juridische argumenten – ik ben geen jurist – maar focust op het artistieke aspect. Ik ga dat artistieke aspect dus niet omstandig uitleggen. Ook omdat we bij de zitting voor de Correctionele Rechtbank hebben vastgesteld dat het artistiek of kunsthistorisch aspect niet ter zake doet. Het kunstzinnig aspect werd door die rechtbank niet betwist, maar ik heb geleerd dat men ook met een kunstwerk de wet kan overtreden.
Op de cover van de brochure ziet u bv een werk van Marcel Broodthaers, getiteld ‘Femur d’Homme Belge’. Men zou dat bot kunnen gebruik om iemand de hersenen mee in te slaan en beweren dat het een artistieke performance is. En misschien is het dat dan ook wel, maar het zal het Openbaar Ministerie er niet van weerhouden vervolging in te stellen wegens moord of doodslag, naargelang de omstandigheden (wijst naar het Openbaar Ministerie dat bevestigend knikt). Of het wel of geen kunst is, doet dan niets ter zake en daarom hebben we het artistiek aspect ook niet naar voor geschoven.
2. XX-ste TREINKONVOOI
Er is is toch één inhoudelijk aspect dat ik toch graag nader wil belichten, omdat het eigenlijk de kern van de zaak raakt. Ik verwijs met name naar de foto die ik gebruikt heb om de sporen aan te duiden waartussen men de kabel zou kunnen aanbrengen. Als u de foto aandachtig bekijkt (ze staat groter afgedrukt op pagina 17), zal u vaststellen dat het de iconische foto betreft van de sporen naar het station van Auschwitz, het vernietigingskamp waar meer dan een miljoen mensen op industriële schaal werden vernietigd en waarvan we deze week herdenken dat het 75 jaar geleden werd bevrijd door het heroïsche Rode Leger.
Die 1,2 miljoen mensen die in dat kamp gedood en vernietigd werden, mevrouw de voorzitter, werden allemaal aangevoerd per trein. Allemaal. Zonder uitzondering.
De foto verwijst daarmee expliciet ook naar één specifiek en bijzonder konvooi, namelijk het XX-ste treinkonvooi. Dat was een van de vele deportatietreinen die vanuit België naar Auschwitz reden en waarmee in totaal meer dan 22.000 Joden werden weggevoerd. Dat XX-ste konvooi reed in april 1943 van de Dossin Kazerne in Mechelen naar Auschwitz. Aan boord 1631 Joodse gevangenen op weg naar hun gewisse dood. Ter hoogte van Boortmeerbeek echter, werd het konvooi tot stilstand gebracht door drie Brusselse jongeren.
Ze deden dat niet op de manier die ik in mijn zeefdruk uitleg, aangezien treinen toen nog niet elektrisch reden, maar ze gebruikten daarvoor de toenmalige veiligheidsprocedure, een rode lamp, die men overigens in de Dossin kazerne kan gaan bekijken. Ze blokkeerden de sporen, lieten de trein stoppen en maakten van de verwarring gebruik om 231 mensen te helpen ontsnappen.
De drie jongeren werden destijds als terroristen vervolgd en zelf opgesloten in De concentratiekampen, maar vandaag beschouwen we hen terecht als helden.
Ik wil me natuurlijk niet met hen vergelijken. Ik ben geen held. Maar met de expliciete verwijzing naar dat XX-ste konvooi, wil ik benadrukken dat er soms uitzonderlijke omstandigheden zijn waar het blokkeren van spoorwegen en treinen niet alleen aanvaardbaar is, maar zelfs noodzakelijk, levensreddend en heldhaftig. Alles is contextueel.
In die zin verwijst mijn zeefdruk of de prent niet zozeer naar het heden, naar de staking van 2016, naar dat moment, maar veeleer naar het verleden, naar lessen uit de sociale en politieke strijd, naar de strijd voor democratie, voor humanitaire waarden en naar de geschiedenis van de arbeidersklasse. In de zeefdruk zitten veel dergelijke elementen, die ook allemaal worden uitgelegd in de brochure.
Als u mij toestaat, mevrouw de Voorzitter, wil ik ook even verwijzen naar die sociale strijd en al onze rechten en vrijheden die er het resultaat van zijn. We weten bijvoorbeeld dat enkelvoudig algemeen stemrecht er niet is gekomen omdat de bevolking daarvoor gestemd heeft. Ze hadden namelijk geen stemrecht. Dat is er pas gekomen door betogingen, door actie op straat, door het belemmeren van het verkeer, het blokkeren van de openbare weg. Door fysieke strijd, waarbij overigens ook doden zijn gevallen. In die zin is onze democratie de stiefdochter van straatgeweld.
En als ik een recenter voorbeeld mag aanhalen: het recht voor vrouwen om voorbehoedsmiddelen te nemen en bijvoorbeeld ook voor een veilige abortus te kiezen als zij dat nodig achten. Die vrijheid is er evenmin gekomen omdat vrouwen de wet respecteerden. Het tegendeel is waar: vrouwen hebben wetens en willens de wet overtreden, bijgestaan door artsen zoals de communistische en dus humanistische Dokter Willy Peers, die hun geweten en de eed van Hippocrates volgden en daarbij bewust de wet overtraden. Dokter Willy Peers is daarvoor overigens gearresteerd en opgesloten, maar zijn humanistische principes en consequent handelen, hebben het maatschappelijk taboe doorbroken en de toegang tot anticonceptie mogelijk gemaakt en ze liggen mee aan de basis van de legalisering van abortus.
Soms moet men de wet overtreden, om de wet te veranderen. Het spreekt voor zich dat in belangwekkende maatschappelijke debatten natuurlijk niet alle middelen geoorloofd zijn, maar dat een vrije, open discussie over welke middelen wel of niet geoorloofd zijn, mogelijk moet zijn. Het doel heiligt niet altijd de middelen, zeker niet in een rechtsstaat, maar in een vrije samenleving moet daarover een vrij debat mogelijk zijn. En dat debat speelt zich dan bij voorkeur af in de publieke ruimte, in de pers, op sociale media en niet in een rechtszaal.
3. De symbolische Euro
Tot slot een bedenking over een uitspraak van Infrabel tijdens vorige zitting. Infrabel heeft toen benadrukt dat de veiligheid van het spoor voor hen prioritair is. Ik heb al gezegd dat ik die bekommernis volledig deel. Ik heb als gebruiker van het openbaar vervoer dezelfde bekommernissen en belangen als Infrabel en de NMBS. Ik wil samen met Infrabel en het personeel en de vakbonden van het spoor opkomen voor een veilig, comfortabel en betrouwbaar openbaar vervoer. Dat is in het algemeen belang, vooral ook als we de recente bevindingen met betrekking tot het klimaat in acht nemen. Het openbaar vervoer is cruciaal.
Daarover – en de bescherming van de openbare diensten in het algemeen – ging precies ook die staking van 2016. In die zin is het misschien gepast de voorzitter van de PVDA, Peter Mertens te parafraseren, die naar aanleiding van mijn zeefdruk in de media zei: ‘daar kunnen wij als partij niet achter staan. We moeten niet oproepen om treinen en sporen te blokkeren of saboteren. Dat doet de regering zelf al.’ Ik denk dat hij daar gelijk in heeft.
Tot slot:
ik ben geen jurist en ik kan niet oordelen of er voldoende wettelijke basis is om mij te veroordelen. Als ik het Openbaar Ministerie volg, is die er blijkbaar niet. Dat vermoedde ik al toen ik het eerste ontwerp heb gemaakt, anders had ik dat ook niet gedaan. Toen ik het ontwerp aan mijn vriendin liet nalezen, vroeg ze ‘zou je dat wel doen?’. Ik heb beargumenteerd dat we in een vrij land leven, waarop ze destijds zei ‘denk daar maar eens goed over na.’
Ik heb een lange wandeling gemaakt en een paar uur later heb ik de prent gepubliceerd. Vanuit de veronderstelling dat ik daarmee een debat zou aanzwengelen, niet dat dat debat zich in een rechtszaal zou afspelen. Of er een juridische basis is of niet, ik wil toch duidelijk maken dat ik de bekommernis van Infrabel begrijp en daaraan wil tegemoet komen. Als u me toestaat, geef ik hen graag de symbolische euro waar ze om vragen, die daarmee symbool staat voor het besef dat het niet het opzet kan zijn mensen aan te sporen zich op de sporen te begeven. Dank u
PS: over de foto bovenaan, lees het verhaal van Istvan Reiner.
Heerlijke lectuur.. 🙂