'ELK STUK HEEFT EEN VERHAAL'
Jan van Campen en Menno Fitski
‘ELK STUK HEEFT EEN VERHAAL’
Ter gelegenheid van het 90-jarig bestaan van de Vereniging schonk een van
de leden een fraaie stemcup, vervaardigd in de 13c eeuw in de Zuidchinese
Longquan-ovens en voorzien van een celadon-glazuur (afb. 1). ‘De bood
schap van het jubileumnummer over schenkingen aan de Vereniging was
natuurlijk zonneklaar’, zei ze, en voegde daar aan toe: ‘Kom een keer langs
en kies iets uit.’ Dat zijn bijzondere uitnodigingen en tijdens twee bezoeken
hebben we de collectie Aziatische keramiek met veel plezier aandachtig
bekeken. Er waren stukken die een plaats hadden in de groep ‘grove
porseleinen’ die vanuit China en Thailand naar Zuidoost-Azië werden
geëxporteerd, naast de traditionele exportporseleinen uit de 17c en 18e eeuw
voor Europa, en een enkel 19c-eeuws stuk. Het eigen verleden van een
verzamelaar komt altijd in de collectie tot uitdrukking en in dit geval was dat
zeker zo. ‘Elk stuk heeft een verhaal’, zo werd ons verteld en tijdens de
gesprekken bleek dat de context te zijn - de culturele context waarin een stuk
keramiek was ontstaan of de context die gevormd werd door de omstandig
heden en gebeurtenissen bij de verwerving. Reden genoeg om naar aanleiding
van de verwerving van de stemcup in de serie over verzamelaars binnen de
Vereniging aandacht te schenken aan deze collectie.
Liefhebber
Tk ben eigenlijk meer een liefhebber dan verzamelaar. Verzamelaars zoeken
naar het missende stuk in hun collectie, die móeten dit of dat nog hebben om
een serie compleet te maken, doen dingen weg om weer betere te kunnen
krijgen. Ik hoef helemaal niets. Ik ben geïnteresseerd in China als eeuwen
oude cultuur, die in tegenstelling tot andere beroemde oude culturen nog
steeds bestaat. De meritocratie, het systeem van de examens voor ambte
naren (hoeveel mankementen het ook gehad moge hebben), spreekt mij als
bestuurder zeer aan. Ik vind het bijzonder om gewone gebruiksvoorwerpen
uit deze wereld om mij heen te hebben. Mensen hebben natuurlijk overal
voorwerpen gebruikt, voor het dagelijks leven en voor bijzondere gebeurte
nissen als geboorte en dood. Daarnaast hebben mensen overal gezocht naar
mogelijkheden om die voorwerpen te versieren. Zo kun je, hoewel de voor
werpen soms eeuwen oud zijn en ver van hier zijn ontstaan, er toch een heel
directe band mee hebben. En door die band met de voorwerpen in zekere zin
ook met de cultuur zelf.’
Tk heb begin jaren 70 in Wassenaar gewerkt als lerares aardrijkskunde en
besteedde - toen nog heel ongebruikelijk - veel aandacht aan China. Het was
me destijds al volstrekt duidelijk dat China een van de belangrijkste landen
van de wereld zou worden. Ik ben er in 1979 voor
het eerst
geweest - ik 03:42:53PM
was
Downloaded
from Brill.com06/04/2020
via free access
uitgenodigd om op verschillende plaatsen te spreken over locaal bestuur.
Downloaded from Brill.com06/04/2020 03:42:53PM
via free access
33
Afbeelding i
Stemcup, hoogte 13,1
cm., diameter 13,2 cm.,
China, Longquan,
I3e-i4e eeuw, Rijks
museum, WAK,
AK-MAK-1729
Het idee dat er meer aandacht aan China zou moeten worden besteed is
gebleven. Enkele jaren geleden kon ik samen met een aantal vrienden de
oprichting van een speciale leerstoel aan de Universiteit van Amsterdam
realiseren. Nu er zoveel meer handel met China wordt gedreven en zo veel
mensen zich voor de economie van dat land interesseren, vond ik het van het
grootste belang dat die mensen ook iets van de culturele achtergrond leren
kennen. Om dit voor elkaar te krijgen kon ik dankbaar gebruik maken van de
kinderen aan wie ik vele jaren eerder aardrijkskunde had gegeven. Een aantal
vervulde intussen belangrijke functies in het bedrijfsleven en zij hebben
geholpen om de financiering te organiseren.’
Naar Indonesië
‘Natuurlijk was er thuis Chinees porselein, maar dat was niet bepalend voor
de latere belangstelling voor het onderwerp. Bijzonder waren wel de boeken
en de voorwerpen - keramiek maar ook beelden - van mijn geliefde oom
professor F.D.K. Bosch, bij wie de familie geregeld op bezoek ging. Hij was
chef van de Oudheidkundige Dienst in Indië geweest en werd vervolgens
hoogleraar, eerst in Utrecht en later in Leiden. Als meisje van een jaar of 14
bracht ik graag mijn tijd door in zijn studeerkamer.’ Zo was er al vroeg
belangstelling, die zich verder kon ontwikkelen tijdens een verblijf in
Indonesië. ‘Ik studeerde sociale geografie in Utrecht en had de bedoeling
ontwikkelingswerk in Zuid-Amerika te gaan doen, maar door het werk van
mijn man kwam ik in Indië terecht. Hij was daar direct na de oorlog naartoe
gegaan, kwam in 1950 terug naar Nederland voor verlof, en hoewel wij elkaar
niet eens heel goed kenden, was zijn verlofperiode genoeg om in datzelfde
jaar te trouwen. We voeren op de Oranje van de Maatschappij Nederland
naar Indië. De aankomst daar was om verschillende redenen indrukwekkend:
palmen, geuren, geluiden - het bleek toch allemaal anders dan van te voren
voorgesteld. Toen we vervolgens in Jakarta aankwamen ging mijn man aan
het werk en zei tegen mij: “Je gaat toch niet bridgen, hè.” Ik zocht naar een
mogelijkheid mijn tijd nuttig en op een interessante manier te besteden en
ging naar het Bataviaas Genootschap om vrijwilligerswerk te doen. Van
Orsoy de Flines was daar bezig met het beschrijven van de collectie keramiek
die hij had verzameld en aan het museum had geschonken. In de oorlog
waren veel stukken verborgen in kampongs en nu werden die geleidelijk aan
weer teruggebracht door de mensen die er op gepast hadden. Het ging De
Flines om het culturele belang van de voorwerpen, als representanten van de
handelscontacten tussen China en de Indische archipel en om de functie die
de stukken hadden als pusaka in Indonesië. Ik hielp De Flines en heb veel
van zijn verhalen geleerd.’
Kopen op ons terrasje aan de straat
‘Mijn moeder had me op het hart gedrukt om het eerste jaar in Indië alle
mooie dingen te kopen die ik zag. “Daarna zijn er kinderen en wordt er alleen
nog voor de kinderen gespaard”, ’s Ochtends tussen zeven en negen uur was
de prettigste tijd van de dag - vóór de grote warmte. Dan kwam de pikolan
met zijn pikol over de schouder met daaraan twee manden, een voor en een
achter, met allerhande koopwaar, waaronder oude keramiek. Zo heb ik mijn
eerste stuk gekocht, een klein bruin geglazuurdDownloaded
kannetje
(afb.
2). Ik liet het
from
Brill.com06/04/2020
03:42:53PM
free access
aan De Flines zien en die vertelde me dat het uit de Tang-periode was via
- ik
Afbeelding 2
(linksboven)
Kannetje, hoogte
9,5 cm., China,
8e*9e eeuw
Afbeelding 3
(rechtsboven)
Schaal, diameter
29 cm., Thailand,
i5e-i6e eeuw
Afbeelding 4
Pot, hoogte 28 cm.,
China, i5e eeuw
Downloaded from Brill.com06/04/2020 03:42:53PM
via free access
35
had een goede keus gedaan. Als de verkopers merkten dat je belangstelling
had, kwamen ze terug en zo heb ik nog verschillende andere stukken op mijn
terrasje gekocht (afb. 3).’
‘In 1951 gingen we weg uit Indië. Nieuw-Zeeland was eigenlijk de bedoeling,
maar we gingen eerst naar huis - er was een dochter geboren en die wilden
we aan onze ouders laten zien. De Flines schonk bij het vertrek een prachtige
blauw-witte pot uit de vroege Ming-tijd (afb. 4). Dergelijke voorname potten
waren volgens De Flines hoogstwaarschijnlijk bedoeld voor het hof. Deze
heeft echter een opvallende bakfout en zal om die reden zijn gebruikt als
geschenk of ter bevestiging van de handelsrelatie. Van Orsoy had de pot ten
geschenke gekregen van een Sumatraanse vorst. Een zo belangrijke pot moet
een vooraanstaande plek als pusaka hebben gehad - het was dus een heel
bijzonder geschenk waarin de achting die Van Orsoy in Indië genoot, goed tot
uitdrukking komt. Het geeft de pot voor mij natuurlijk ook bijzondere
betekenis.’
Aanwinsten in Nederland
‘We woonden in Nederland aanvankelijk in Naarden en Hilversum en
vervolgens in Wassenaar. Door contacten met verschillende mensen, kwam
er meer keramiek in huis. Soms lagen de wortels van die families weer in
Indië. Dat was bijvoorbeeld het geval bij de buren in Wassenaar die geld
nodig hadden voor hun emigratie naar Zwitserland. De vader van de buur
man had in het KNIL gediend en had in Indië porselein verzameld.
We hebben uit die verzameling toen stukken kunnen verwerven.’
Afbeelding 5
Vaas, hoogte 32 cm.,
China, ig6 eeuw
Downloaded from Brill.com06/04/2020 03:42:53PM
via free access
36
Afbeelding 6
Potjes, China en
Thailand, I5e-i6' eeuw
Ook via andere wegen kwam er keramiek het huis binnen. ‘Mijn man had als
advocaat de belangen van de architect Pieter Moojen behartigd. Als dank
voor het vele werk bestond toen een deel van de betaling uit kunstwerken uit
zijn collectie. Moojen had de stedelijke uitleg van Batavia ontworpen en in
1931 het Nederlands paviljoen in Parijs gebouwd, waar kunstwerken - veelal
uit Indië - uit zijn eigen collectie werden getoond. Het paviljoen is door
brand verwoest, maar een deel van de collectie kon worden gered (afb. 5).’
‘Een goede vriend, Kees Laan, werkte samen met Aalderink. Vanuit Hilver
sum ging ik dikwijls naar Amsterdam, naar musea en naar een aantal
antiquairs waar ik dan soms iets kocht. Bij Aalderink bijvoorbeeld een
groepje kleine celadon oliepotjes die afkomstig waren van de collectie van de
weduwe van de voorzitter van de Vereniging, Betsy Westendorp-Osieck
(afb. 6). De persoonlijke band met deze antiquairs was wel een voorwaarde
voor me om stukken te kopen.’
‘In 1973 verhuisden we naar Blaricum. Onder de vele mensen die we daar
leerden kennen was de kunstschilder Willem Dooyewaard. Willem Dooyewaard reisde veel en schilderde op tal van plaatsen in de wereld. Anders dan
andere kunstenaars, die buiten Europa een plaats vonden in kunstenaars
kolonies zoals op Bali, reisde hij werkelijk. HijDownloaded
bleef nooit
voor langere
from ergens
Brill.com06/04/2020
03:42:53PM
free access
tijd en kwam op - toen - onbekende plaatsen als Binnen-Mongolië. InviaJapan
37
Afbeelding 7
Schaal, diameter 36
cm., Vietnam, 15* eeuw
vond hij zijn vrouw, Jacoba, die daar als journalist voor de Telegraaf werkte.
Na hun reizen vestigden zij zich in Blaricum in de boerderij De Zeven
Linden, waar Willem zijn atelier had en waar de voorwerpen die ze op hun
reizen bijeengebracht hadden, een plaats kregen. Na Willems dood bleef de
band met Jacoba bestaan en kon ik uit de boedel een aantal fraaie stukken
kopen (afb. 7).’
‘Naast deze spullen die dus allemaal zo’n duidelijke band hebben met
mensen aan wie ze toebehoorden, heb ik me van tijd tot tijd ook gewoon
laten verleiden. Aardetinten en vooral celadon vind ik prachtig, zeker als in
de stukken vorm, kleur en glans tot een grote harmonie komen. Ook recent
heb ik af en toe iets gekocht, maar ik ben nu eigenlijk meer bezig een goede
bestemming te vinden voor de stukken - veel is al onder kinderen en
kleinkinderen verdeeld. Sommige mensen maken zich zorgen dat hun
kinderen geen enkele belangstelling hebben voor al het moois dat ze in hun
leven verzameld hebben. Ik ben daar helemaal niet pessimistisch over en
zeg: “Dat komt wel, als ze 50 zijn en wat meer tijd hebben.” En zo niet?
Dan wordt het verkocht en zijn er weer andere mensen die ervan kunnen
genieten.’
Downloaded from Brill.com06/04/2020 03:42:53PM
via free access
38
Afbeelding i
Koffer, hout, zwarte lak
met goudlak en parel
moer, hoogte 47,5 cm.,
breedte 93,8 cm.,
Japan, circa 1600,
Rijksmuseum,
AK-RAK-2009-1
Downloaded from Brill.com06/04/2020 03:42:53PM
via free access