Academia.eduAcademia.edu

‘Elk Stuk Heeft Een Verhaal’

2009, Aziatische Kunst

'ELK STUK HEEFT EEN VERHAAL' Jan van Campen en Menno Fitski ‘ELK STUK HEEFT EEN VERHAAL’ Ter gelegenheid van het 90-jarig bestaan van de Vereniging schonk een van de leden een fraaie stemcup, vervaardigd in de 13c eeuw in de Zuidchinese Longquan-ovens en voorzien van een celadon-glazuur (afb. 1). ‘De bood­ schap van het jubileumnummer over schenkingen aan de Vereniging was natuurlijk zonneklaar’, zei ze, en voegde daar aan toe: ‘Kom een keer langs en kies iets uit.’ Dat zijn bijzondere uitnodigingen en tijdens twee bezoeken hebben we de collectie Aziatische keramiek met veel plezier aandachtig bekeken. Er waren stukken die een plaats hadden in de groep ‘grove porseleinen’ die vanuit China en Thailand naar Zuidoost-Azië werden geëxporteerd, naast de traditionele exportporseleinen uit de 17c en 18e eeuw voor Europa, en een enkel 19c-eeuws stuk. Het eigen verleden van een verzamelaar komt altijd in de collectie tot uitdrukking en in dit geval was dat zeker zo. ‘Elk stuk heeft een verhaal’, zo werd ons verteld en tijdens de gesprekken bleek dat de context te zijn - de culturele context waarin een stuk keramiek was ontstaan of de context die gevormd werd door de omstandig­ heden en gebeurtenissen bij de verwerving. Reden genoeg om naar aanleiding van de verwerving van de stemcup in de serie over verzamelaars binnen de Vereniging aandacht te schenken aan deze collectie. Liefhebber Tk ben eigenlijk meer een liefhebber dan verzamelaar. Verzamelaars zoeken naar het missende stuk in hun collectie, die móeten dit of dat nog hebben om een serie compleet te maken, doen dingen weg om weer betere te kunnen krijgen. Ik hoef helemaal niets. Ik ben geïnteresseerd in China als eeuwen­ oude cultuur, die in tegenstelling tot andere beroemde oude culturen nog steeds bestaat. De meritocratie, het systeem van de examens voor ambte­ naren (hoeveel mankementen het ook gehad moge hebben), spreekt mij als bestuurder zeer aan. Ik vind het bijzonder om gewone gebruiksvoorwerpen uit deze wereld om mij heen te hebben. Mensen hebben natuurlijk overal voorwerpen gebruikt, voor het dagelijks leven en voor bijzondere gebeurte­ nissen als geboorte en dood. Daarnaast hebben mensen overal gezocht naar mogelijkheden om die voorwerpen te versieren. Zo kun je, hoewel de voor­ werpen soms eeuwen oud zijn en ver van hier zijn ontstaan, er toch een heel directe band mee hebben. En door die band met de voorwerpen in zekere zin ook met de cultuur zelf.’ Tk heb begin jaren 70 in Wassenaar gewerkt als lerares aardrijkskunde en besteedde - toen nog heel ongebruikelijk - veel aandacht aan China. Het was me destijds al volstrekt duidelijk dat China een van de belangrijkste landen van de wereld zou worden. Ik ben er in 1979 voor het eerst geweest - ik 03:42:53PM was Downloaded from Brill.com06/04/2020 via free access uitgenodigd om op verschillende plaatsen te spreken over locaal bestuur. Downloaded from Brill.com06/04/2020 03:42:53PM via free access 33 Afbeelding i Stemcup, hoogte 13,1 cm., diameter 13,2 cm., China, Longquan, I3e-i4e eeuw, Rijks­ museum, WAK, AK-MAK-1729 Het idee dat er meer aandacht aan China zou moeten worden besteed is gebleven. Enkele jaren geleden kon ik samen met een aantal vrienden de oprichting van een speciale leerstoel aan de Universiteit van Amsterdam realiseren. Nu er zoveel meer handel met China wordt gedreven en zo veel mensen zich voor de economie van dat land interesseren, vond ik het van het grootste belang dat die mensen ook iets van de culturele achtergrond leren kennen. Om dit voor elkaar te krijgen kon ik dankbaar gebruik maken van de kinderen aan wie ik vele jaren eerder aardrijkskunde had gegeven. Een aantal vervulde intussen belangrijke functies in het bedrijfsleven en zij hebben geholpen om de financiering te organiseren.’ Naar Indonesië ‘Natuurlijk was er thuis Chinees porselein, maar dat was niet bepalend voor de latere belangstelling voor het onderwerp. Bijzonder waren wel de boeken en de voorwerpen - keramiek maar ook beelden - van mijn geliefde oom professor F.D.K. Bosch, bij wie de familie geregeld op bezoek ging. Hij was chef van de Oudheidkundige Dienst in Indië geweest en werd vervolgens hoogleraar, eerst in Utrecht en later in Leiden. Als meisje van een jaar of 14 bracht ik graag mijn tijd door in zijn studeerkamer.’ Zo was er al vroeg belangstelling, die zich verder kon ontwikkelen tijdens een verblijf in Indonesië. ‘Ik studeerde sociale geografie in Utrecht en had de bedoeling ontwikkelingswerk in Zuid-Amerika te gaan doen, maar door het werk van mijn man kwam ik in Indië terecht. Hij was daar direct na de oorlog naartoe gegaan, kwam in 1950 terug naar Nederland voor verlof, en hoewel wij elkaar niet eens heel goed kenden, was zijn verlofperiode genoeg om in datzelfde jaar te trouwen. We voeren op de Oranje van de Maatschappij Nederland naar Indië. De aankomst daar was om verschillende redenen indrukwekkend: palmen, geuren, geluiden - het bleek toch allemaal anders dan van te voren voorgesteld. Toen we vervolgens in Jakarta aankwamen ging mijn man aan het werk en zei tegen mij: “Je gaat toch niet bridgen, hè.” Ik zocht naar een mogelijkheid mijn tijd nuttig en op een interessante manier te besteden en ging naar het Bataviaas Genootschap om vrijwilligerswerk te doen. Van Orsoy de Flines was daar bezig met het beschrijven van de collectie keramiek die hij had verzameld en aan het museum had geschonken. In de oorlog waren veel stukken verborgen in kampongs en nu werden die geleidelijk aan weer teruggebracht door de mensen die er op gepast hadden. Het ging De Flines om het culturele belang van de voorwerpen, als representanten van de handelscontacten tussen China en de Indische archipel en om de functie die de stukken hadden als pusaka in Indonesië. Ik hielp De Flines en heb veel van zijn verhalen geleerd.’ Kopen op ons terrasje aan de straat ‘Mijn moeder had me op het hart gedrukt om het eerste jaar in Indië alle mooie dingen te kopen die ik zag. “Daarna zijn er kinderen en wordt er alleen nog voor de kinderen gespaard”, ’s Ochtends tussen zeven en negen uur was de prettigste tijd van de dag - vóór de grote warmte. Dan kwam de pikolan met zijn pikol over de schouder met daaraan twee manden, een voor en een achter, met allerhande koopwaar, waaronder oude keramiek. Zo heb ik mijn eerste stuk gekocht, een klein bruin geglazuurdDownloaded kannetje (afb. 2). Ik liet het from Brill.com06/04/2020 03:42:53PM free access aan De Flines zien en die vertelde me dat het uit de Tang-periode was via - ik Afbeelding 2 (linksboven) Kannetje, hoogte 9,5 cm., China, 8e*9e eeuw Afbeelding 3 (rechtsboven) Schaal, diameter 29 cm., Thailand, i5e-i6e eeuw Afbeelding 4 Pot, hoogte 28 cm., China, i5e eeuw Downloaded from Brill.com06/04/2020 03:42:53PM via free access 35 had een goede keus gedaan. Als de verkopers merkten dat je belangstelling had, kwamen ze terug en zo heb ik nog verschillende andere stukken op mijn terrasje gekocht (afb. 3).’ ‘In 1951 gingen we weg uit Indië. Nieuw-Zeeland was eigenlijk de bedoeling, maar we gingen eerst naar huis - er was een dochter geboren en die wilden we aan onze ouders laten zien. De Flines schonk bij het vertrek een prachtige blauw-witte pot uit de vroege Ming-tijd (afb. 4). Dergelijke voorname potten waren volgens De Flines hoogstwaarschijnlijk bedoeld voor het hof. Deze heeft echter een opvallende bakfout en zal om die reden zijn gebruikt als geschenk of ter bevestiging van de handelsrelatie. Van Orsoy had de pot ten geschenke gekregen van een Sumatraanse vorst. Een zo belangrijke pot moet een vooraanstaande plek als pusaka hebben gehad - het was dus een heel bijzonder geschenk waarin de achting die Van Orsoy in Indië genoot, goed tot uitdrukking komt. Het geeft de pot voor mij natuurlijk ook bijzondere betekenis.’ Aanwinsten in Nederland ‘We woonden in Nederland aanvankelijk in Naarden en Hilversum en vervolgens in Wassenaar. Door contacten met verschillende mensen, kwam er meer keramiek in huis. Soms lagen de wortels van die families weer in Indië. Dat was bijvoorbeeld het geval bij de buren in Wassenaar die geld nodig hadden voor hun emigratie naar Zwitserland. De vader van de buur­ man had in het KNIL gediend en had in Indië porselein verzameld. We hebben uit die verzameling toen stukken kunnen verwerven.’ Afbeelding 5 Vaas, hoogte 32 cm., China, ig6 eeuw Downloaded from Brill.com06/04/2020 03:42:53PM via free access 36 Afbeelding 6 Potjes, China en Thailand, I5e-i6' eeuw Ook via andere wegen kwam er keramiek het huis binnen. ‘Mijn man had als advocaat de belangen van de architect Pieter Moojen behartigd. Als dank voor het vele werk bestond toen een deel van de betaling uit kunstwerken uit zijn collectie. Moojen had de stedelijke uitleg van Batavia ontworpen en in 1931 het Nederlands paviljoen in Parijs gebouwd, waar kunstwerken - veelal uit Indië - uit zijn eigen collectie werden getoond. Het paviljoen is door brand verwoest, maar een deel van de collectie kon worden gered (afb. 5).’ ‘Een goede vriend, Kees Laan, werkte samen met Aalderink. Vanuit Hilver­ sum ging ik dikwijls naar Amsterdam, naar musea en naar een aantal antiquairs waar ik dan soms iets kocht. Bij Aalderink bijvoorbeeld een groepje kleine celadon oliepotjes die afkomstig waren van de collectie van de weduwe van de voorzitter van de Vereniging, Betsy Westendorp-Osieck (afb. 6). De persoonlijke band met deze antiquairs was wel een voorwaarde voor me om stukken te kopen.’ ‘In 1973 verhuisden we naar Blaricum. Onder de vele mensen die we daar leerden kennen was de kunstschilder Willem Dooyewaard. Willem Dooyewaard reisde veel en schilderde op tal van plaatsen in de wereld. Anders dan andere kunstenaars, die buiten Europa een plaats vonden in kunstenaars­ kolonies zoals op Bali, reisde hij werkelijk. HijDownloaded bleef nooit voor langere from ergens Brill.com06/04/2020 03:42:53PM free access tijd en kwam op - toen - onbekende plaatsen als Binnen-Mongolië. InviaJapan 37 Afbeelding 7 Schaal, diameter 36 cm., Vietnam, 15* eeuw vond hij zijn vrouw, Jacoba, die daar als journalist voor de Telegraaf werkte. Na hun reizen vestigden zij zich in Blaricum in de boerderij De Zeven Linden, waar Willem zijn atelier had en waar de voorwerpen die ze op hun reizen bijeengebracht hadden, een plaats kregen. Na Willems dood bleef de band met Jacoba bestaan en kon ik uit de boedel een aantal fraaie stukken kopen (afb. 7).’ ‘Naast deze spullen die dus allemaal zo’n duidelijke band hebben met mensen aan wie ze toebehoorden, heb ik me van tijd tot tijd ook gewoon laten verleiden. Aardetinten en vooral celadon vind ik prachtig, zeker als in de stukken vorm, kleur en glans tot een grote harmonie komen. Ook recent heb ik af en toe iets gekocht, maar ik ben nu eigenlijk meer bezig een goede bestemming te vinden voor de stukken - veel is al onder kinderen en kleinkinderen verdeeld. Sommige mensen maken zich zorgen dat hun kinderen geen enkele belangstelling hebben voor al het moois dat ze in hun leven verzameld hebben. Ik ben daar helemaal niet pessimistisch over en zeg: “Dat komt wel, als ze 50 zijn en wat meer tijd hebben.” En zo niet? Dan wordt het verkocht en zijn er weer andere mensen die ervan kunnen genieten.’ Downloaded from Brill.com06/04/2020 03:42:53PM via free access 38 Afbeelding i Koffer, hout, zwarte lak met goudlak en parel­ moer, hoogte 47,5 cm., breedte 93,8 cm., Japan, circa 1600, Rijksmuseum, AK-RAK-2009-1 Downloaded from Brill.com06/04/2020 03:42:53PM via free access