Amras was de zoon van Fëanor en de tweelingsbroer van Amrod. Hij was de jongste zoon van Fëanor en Nerdanel. Hij had het haar van zijn grootvader Mahtan, rood of mischien donker rood. Er zijn verschilende versies over zijn leven. Amras had zes broers: Maedhros, Maglor, Caranthir, Celegorm, Curufin en Amrod.
Naam[]
Amras heeft verschilende namen, Amras is zijn normale naam. Zijn vader gaf hem de naam Telufinwë, Quenya voor Laatste Finwë. Zijn moeder gaf hem de naam Ambarussa, in het Nederlands zou dat Hoogste-Roodbruin zijn, net zoals zijn broer Amrod. Fëanor vond dat de tweeling beide een aparte naam moesten hebben en zijn moeder noemde hem Umbarta, de Gedoemde. Fëanor veranderde de naam in Ambarta, de tweeling noemde elkaar Ambarussa.
Geschiedenis[]
Amras zweerde, samen met de andere zonen van Fëanor en zijn vader, de Eed van Fëanor. Nerdanel wilde dat hij of Amrod bij haar bleven, wetend dat een van hun niet terug zou kommen. Fëanor negeerde haar en nam zowel Amras en Amrod met zich mee.
De Versie van The Shibboleth of Fëanor:
Nadat Fëanor de Ñoldor die Fingolfin als hun leider zag achterliet op een stuk kust bij Helcaraxë schok Amras van de daad van zijn vader. Hij besloot toen ze in Lammoth waren geland om met zijn schip terug te varen om bij zijn moeder te wonen. Toen de Fëanorianen (de Ñoldor van Fëanor) alle schepen verbrande bevond Amras in een van deze schepen en stierf. Toen iedereen bij elkaar werd geroepen werd ontdekt dat één van de zeven zonen van Fëanor er niet was. Amrod en Fëanor kwamen er al snel achter dat Amras zich in het schip had bevonden dat als eerst in brand was gestoken was geweest.
Andere Versies van het Verhaal[]
De Versie van de Silmarillion:
In de Silmarilion was Amras niet omgekomen tijdens de Verbranding van de Schepen bij Losgar en vocht met Amrod mee in de Dagor-nuin-Giliath. In deze slag stierf Fëanor en het koningschap van de Ñoldor ging over naar Fingolfin, die met de Noldor die Fëanor had achtergelaten via Helcaraxë naar Beleriand was gereisd. Amras was met zijn broer Amrod een vazal van zijn broer Maedhros en had met Amrod een stuk land in het zuiden van de Mark van Maedhros. Zijn woonplaats lag in een van de Wouden van Oost-Beleriand. In de Nínaeth Arnoediad raakte Amras gewond maar overleefde de slag. De slag werd verloren en de Zonen van Fëanor vluchtte naar de Amon Ereb, waar hun broer Caranthir al leefde, en doolde in Oost-Beleriand. Later vocht Amras met zijn broers in de Verwoesting van Doriath om de Silmaril van Dior in handen te krijgen. In deze slag stierven drie van zijn broers. Zelf stierf hij met zijn broer Amrod in de Broedermoord bij de Mondingen van de Sirion.