zie
Uiterlijk
- zie
vervoeging van |
---|
zien |
zie
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zien
- Ik zie.
- gebiedende wijs van zien
- Zie!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zien
- Zie je?
- ▸ Bovendien wordt, door af en toe alleen te zijn, de tijd die je samen met je partner of gezin doorbrengt nog waardevoller en zie je veel duidelijker wat echt belangrijk voor je is.[1]
vervoeging van |
---|
zien |
zie
- aanvoegende wijs van zien
- Het woord zie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- IPA: /zi/
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onderwerp | voorwerp | onderwerp | voorwerp | |
1e persoon | (ik) k |
mie | wie | os |
2e persoon (informeel) |
doe | die | joe | joe |
2e persoon (formeel) |
joe | joe | joe | joe |
3e persoon (mannelijk) |
hai | hom | zai zie |
heur |
3e persoon (vrouwelijk) |
zai zie |
heur | ||
3e persoon (onzijdig) |
t | t |
zie
- zi·e
- meervoud van het zelfstandig naamwoord zia
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 3
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Woorden in het Gronings
- Woorden in het Gronings met IPA-weergave
- Persoonlijk voornaamwoord in het Gronings
- Woorden in het Italiaans
- Woorden in het Italiaans van lengte 3
- Woorden in het Italiaans met audioweergave
- Woorden in het Italiaans met IPA-weergave
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Italiaans