weefstoel
Uiterlijk

- weef·stoel
- samenstelling van weven ww en stoel zn ; evenzo samengesteld zijn Nederduits Weevstohl en Duits Webstuhl.[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | weefstoel | weefstoelen |
verkleinwoord |
de weefstoel m
- handweefgetouw waaraan de wever zit als hij weeft
- "Het zou zonde zijn als dit vak helemaal zou verdwijnen", meent de Needenaar. Daarom zit hij in zijn vrije tijd geregeld achter de 17e-eeuwse weefstoel van boerderijmuseum De Lebbenbrugge in Borculo. En is hij op zoek naar enthousiaste vrijwilligers, die van hem de kneepjes van het vak willen leren. Want hij vindt dat je op een weefstoel in een museum het ambacht in de praktijk moet demonstreren. [2]
- Voordat de stugge stengels een beetje op vezels beginnen te lijken komen er onalledaagse werkwoorden aan te pas: men moet zwingelen, hekelen, repelen en roten. Als je niet oppast, is het al bijna poëzie. De fakkelvormige plukken vlasvezel worden vervolgens tot lange, dunne draden gesponnen. Dan pas gaat de wever aan zijn weefstoel zitten, om de kettingdraden op te spannen voor het weven van het tafellinnen. [3]
- Het woord weefstoel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "weefstoel" herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 24-07-08 Geen weefsel zonder schering en inslag
- ↑ NRC Thera Coppens 23 december 1996 Blank glanst het damast
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be