paardrift
Uiterlijk
- paar·drift
- samenstelling van paar ww en drift
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | paardrift | paardriften |
verkleinwoord | - | - |
- (seksualiteit) de drang om te paren
- Zijn onverzadigbare paardrift had de struisvogel al heel veel problemen opgeleverd.
- Het woord paardrift staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "paardrift" herkend door:
81 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be