hafa
Uiterlijk
- ha·fa
- Ontleend aan het Oudnoordse werkwoord hafa
Naar frequentie | 81 |
---|
stamtijd | |||
---|---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd | voltooid deelwoord (supinum) | |
3e pers enk. | 1e pers mv. | ||
hafa | hafði | höfðum | haft |
volledig |
*Werkwoord 1
hafa + accusatief
- overgankelijk beschikken over, hebben
- overgankelijk bewaren, bijhouden, houden, vasthouden
- overgankelijk lijden, voelen
- [1]: "hafa" verwijst naar het abstracte bezit van iets. "eiga" (Engels: to have) verwijst naar het eigendom van een zaak.
*Werkwoord 2
hafa (met voltooid deelwoord in onzijdige vorm enkelvoud)
hafa
hafa
Categorieën:
- Woorden in het IJslands
- Woorden in het IJslands van lengte 4
- Woorden in het IJslands met audioweergave
- Woorden in het IJslands met IPA-weergave
- Werkwoord in het IJslands
- Werkwoord met de accusatief in het IJslands
- Overgankelijk werkwoord in het IJslands
- Hulpwerkwoord in het IJslands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het IJslands
- Woorden in het Oudnoords
- Woorden in het Oudnoords van lengte 4
- Werkwoord in het Oudnoords