ferm
Uiterlijk
- ferm
- van Frans ferme, in de betekenis van ‘flink’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1815 [1] [2] [3]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | ferm | fermer | fermst |
verbogen | ferme | fermere | fermste |
partitief | ferms | fermers | - |
ferm
- krachtig, kracht tonend
- De partij neemt ferme standpunten in.
- Hij gaf hem een ferme klap op de schouder.
- ▸ ‘Obama was een weifelende president, zelden een man van ferme beslissingen. Maar sommige voorstellen zijn uiteindelijk getorpedeerd door de regering-Trump.’[4]
- Het woord ferm staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ferm" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ ferm op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "ferm" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron Theo Koelé“De maat is vol, Obama keert zich tegen zijn opvolger Trump” (4 juni 2020), de Volkskrant
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
ferm
- (scheikunde) fermium, Fm
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 of 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 92 %
- Prevalentie Vlaanderen 93 %
- Woorden in het Pools
- Zelfstandig naamwoord in het Pools
- Scheikunde in het Pools