ambtsketting
Uiterlijk
- ambts·ket·ting
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ambtsketting | ambtskettingen |
verkleinwoord |
- een ketting, in het algemeen vervaardigd uit zilver, waarmee bepaalde hoge ambtsdragers zoals burgemeesters en rectores van een universiteit zich onderscheiden
- ▸ Ik herkende met enige moeite de net aangetreden Van der Laan, die omhangen met de ambtsketting ietwat zorgelijk iedereen verwelkomde.[2]
- ▸ Vanmorgen hing de Bredase burgemeester Depla Tijn de ambtsketting om en maakte hem daarmee burgemeester voor een dag. "Hij is een heel goede vervanger", zei Depla (PvdA). "Als je ziet wat hij teweegbrengt in de samenleving. Hij is een perfecte ambassadeur voor de stad."[3]
- Het woord ambtsketting staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij , ISBN 9789023467014
- ↑ Weblink bron “Tijn rekende op 100 euro, maar gaat naar het miljoen” (22-12-2016), NOS