rayon
Uiterlijk
- ray·on (1-2)
- ra·yon (3)
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘kring’ voor het eerst aangetroffen in 1862 [1] [2] [3]
1,2. | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | rayon | rayons |
verkleinwoord | rayonnetje | rayonnetjes |
3. | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | rayon | - |
verkleinwoord | - | - |
rayon
- o bepaald gebied waarbinnen iemand de zakelijk vertegenwoordiging van een bedrijf verzorgt
- Hij heeft een groot rayon toegewezen gekregen.
- o een bestuurlijke eenheid binnen bepaalde landen die eertijds tot de Sovjet-unie behoorden
- m en o: een op zijde gelijkende kunstvezel, kunstzijde
- Het woord rayon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rayon" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "rayon" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ rayon op website: Etymologiebank.nl
- ↑ rayon op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be