Naar inhoud springen

Symfonie nr. 2 (Bush)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Symfonie nr. 2
"The Nottingham Symphony"
Componist Alan Bush
Soort compositie symfonie
Gecomponeerd voor symfonieorkest
Toonsoort G majeur
Opusnummer 33
Compositiedatum 1949
Première 27 juni 1949
Duur 36 minuten
Vorige werk opus 32: Vioolconcert[1]
Volgende werk opus 34: Song of friendship
Portaal  Portaalicoon   Klassieke muziek

Alan Bush voltooide zijn Symfonie nr. 2 "The Nottingham Symphony" in 1949.

Bush schreef de symfonie op verzoek van de Nottingham Co-operative Society ter viering van het 500-jarig bestaan van de Royal Charter van Nottingham uit 1449. De eerste uitvoering vond dus ook plaats in Nottingham, in de Albert Hall aldaar. De plaatselijke dirigent David Ellenberg mocht leiding geven aan het London Philharmonic Orchestra op 27 juni 1949. Bush had de symfonie vooraf laten keuren door Edmund Rubbra, William Alwyn en Lennox Berkeley, die hem fantastisch vonden. De Grove Dictionary of Music durfde destijds zelfs een vergelijking aan met de Symfonie nr. 7 van Dmitri Sjostakovitsj, waarbij Bush’ werk als belangrijker werd ingeschat.[2] Dat alles kon echter niet voorkomen dat het werk zelden uitvoeringen kreeg, hetgeen deels te wijten is aan de communistische sympathieën van de componist. Het is wel een van de weinige werken van Bush, waarvan in 2017 meerdere opnamen voorhanden zijn.[3]

Die procommunistische houding had invloed op de muziek. In het voorjaar van 1948 werd een deel van de Russische componisten getroffen door een ban van hun muziek. De autoriteiten, die grote invloed hadden op het culturele leven, wilden uitsluitend nog muziek voor het volk op de lessenaars zien. Al te veel moderniteiten (afkomstig uit het westen) werden niet meer toegestaan. Bush had in zijn eerste symfonie dodecafonie toegepast, een stijl die na 1948 in de Sovjet-Unie uit den boze was. De muziek van Bush was weleens in het Oostblok te horen en om zijn werken daar te kunnen blijven uitvoeren was aanpassing dus nodig. Bush kwam dan ook met een symfonie die grotendeels in de klassieke symfonietraditie paste. De vier delen zijn gestoeld op de sonatevorm (delen 1, 2 en 4) en een de passacaglia (deel 3).

De vier delen verwijzen uiteraard naar Nottingham en omgeving: