Schelpkokerworm

Schelpkokerworm
Taxonomische indeling
Rijk:	Animalia
Stam:	Annelida (Ringwormen)
Klasse:	Polychaeta (Borstelwormen)
Orde:	Terebellida
Familie:	Terebellidae
Geslacht:	Lanice
Soort
	Lanice conchilega; (Pallas, 1766); Originele combinatie; Nereis conchilega Pallas, 1766
Synoniemen
	Amphitrite flexuosa Delle Chiaje, 1828; Amphitrite tondi Delle Chiaje, 1828; Terebella artifex Sars, 1863; Terebella conchilega (Pallas, 1766); Terebella flexuosa (Delle Chiaje, 1828); Terebella littoralis seu arenaria Dalyell, 1853; Terebella pectoralis Quatrefages, 1866; Terebella prudens Quatrefages, 1866; Wartelia gonotheca Giard, 1878;
	Afbeeldingen op Wikimedia Commons
	(en) World Register of Marine Species
Portaal	Biologie

De schelpkokerworm (Lanice conchilega) is een borstelworm uit de familie Terebellidae. De worm leeft in de noordoostelijke Atlantische Oceaan bij voorkeur in gebieden met een sterke stroming.

Beschrijving

De schelpkokerworm wordt ongeveer 30 cm lang en heeft tot 300 segmenten. De worm zit in een koker die gebouwd is van grof zand en stukjes schelp. Het 5 mm brede kokertje steekt ongeveer 5 cm boven de bodem uit.

Uit de koker steken de tentakels voor het vangen van het voedsel. De worm eet eencellige diertjes zoals algen en dood organisch materiaal (detritus).

Verspreiding

De schelpkokerworm komt vooral voor in de noordoostelijke Atlantische Oceaan, van de poolzee tot in de Middellandse Zee, de Perzische Golf en de Grote Oceaan. De soort is bijna overal in de gematigde zones te vinden. De worm komt voor in zand- en kleibodems en tussen stenen en rotsen in getijdegebieden. Een belangrijke vijand van de schelpkokerworm zijn demersale vissen.

Bronnen, noten en/of referenties

↑ Pallas, P.S. (1766) Miscellanea zoologica. Quibus novae imprimis atque obscurae animalium species describuntur et observationibus iconibusque illustrantur. Petrum van Cleef. Hagí Comitum., xii + 224 pp.;14 pls.

[1] Pallas, P.S. (1766) Miscellanea zoologica. Quibus novae imprimis atque obscurae animalium species describuntur et observationibus iconibusque illustrantur. Petrum van Cleef. Hagí Comitum., xii + 224 pp.;14 pls.

[1]