Naar inhoud springen

Le bœuf sur le toit

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Le bœuf sur le toit (ballet))
Le bœuf sur le toit
Componist Darius Milhaud
Soort compositie balletmuziek
Gecomponeerd voor orkest
Opusnummer 58
Compositiedatum 1920
Première 1920
Duur ca. 20 minuten
Oeuvre Oeuvre van Darius Milhaud
Portaal  Portaalicoon   Klassieke muziek

Le bœuf sur le toit is een surrealistisch ballet, dat wordt gedanst op een muziekstuk gecomponeerd door Darius Milhaud in 1920.

Oorspronkelijke opzet

[bewerken | brontekst bewerken]

De compositie Le bœuf sur le toit ('de os op het dak') werd in de vorm van een soort cinemafantasie door de Franse componist Darius Milhaud opgezet voor viool en piano, als begeleiding van een stomme film van Charlie Chaplin.

De titel is afkomstig van een oud volksliedje, dat Milhaud ooit in Brazilië hoorde. Hij bezocht dat land tijdens de Eerste Wereldoorlog als secretaris van de dichter en diplomaat Paul Claudel, die in Rio de Janeiro als gezant was geplaatst. Daar hoorde hij die melodie, maar ook andere muziek als de tango en de rumba.

De compositie Le bœuf sur le toit is geen getrouwe weergave van het volkswijsje, maar meer een opeenvolging van scènes geïnspireerd op de oorspronkelijk melodie en in de trant van de Braziliaanse volksmuziek. Tussen de scènes komt 14 keer het hoofdthema terug in de vorm van een rondo, steeds in een andere toonzetting.

Het oorspronkelijke plan van Milhaud de compositie als filmmuziek te gebruiken, ging niet door. Kort na de voltooiing zag de kunstenaar Jean Cocteau andere mogelijkheden en maakte er een succesvol ballet van, met decors van de Franse schilder Raoul Dufy. De oorspronkelijke opzet voor viool en piano werd hiervoor vervangen door een orkestratie. Dit staat nog steeds op het repertoire van vele orkesten.

Het ballet, met als ondertitel The nothing doing bar, speelt zich af in een bar met acht personages:

  • Le barman (de barkeeper)
  • La dame rouss (de roodharige)
  • La dame décolletée (de dame in groot avondtoilet)
  • Le boxeur négre (de negerbokser)
  • Le négre qui joue en billard (de biljartende neger)
  • Le monsieur en habit (de gentleman in avondkostuum)
  • Le policier (de politieagent)
  • Le bookmaker (de bookmaker)

Cocteau ontwierp een scenario dat volledig aangepast werd aan de muziek van Milhaud. Hij bedacht hiervoor een scène in een bar in de Verenigde Staten tijdens de drooglegging.

De barkeeper schenkt iedereen cocktails in. Na enkele incidentjes en diverse dansen komt er een politieagent binnen, waarop de bar onmiddellijk wordt omgetoverd in een melksalon. De bezoekers spelen een landelijke scène en dansen een pastorale terwijl ze van hun melk nippen. De barkeeper leidt de agent af en onthoofdt hem. De roodharige voert dan een dans uit met het hoofd van de agent, zoals Salomé dat ooit deed met het hoofd van Johannes de Doper. Eén voor één vertrekken nu de bezoekers, en de barkeeper haalt wat attributen tevoorschijn om te proberen de politieagent weer tot leven te wekken.

De première van het ballet vond plaats in Parijs op 21 februari 1920 in La Comédie des Champs-Elysées en oogstte onmiddellijk succes. Bij deze eerste uitvoering werden drie rollen bezet door de clowns Les Fratellini uit het circus Médrano. De eerste uitvoering in Nederland was in 1925 door het Groninger Studenten Muziekgezelschap Bragi onder leiding van Daniël Ruyneman, die nauw verbonden was met de Groninger kunstenaarsbeweging De Ploeg.[1]

Achteraf was Milhaud niet erg opgetogen over de keus van Cocteau. Een klein en pretentieloos stukje muziek, bedoeld als 'cinéma-fantaisie pour violon et piano' werd opgeblazen tot een pompeus ballet, dat aanleiding gaf tot lange krantenartikelen en gesprekken in de Parijse salons.