Jump to content

overnemen

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From over (over) +‎ nemen (to take).

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)

Verb

[edit]

overnemen

  1. to take over
    Het bedrijf is van plan om de concurrent te overnemen.
    The company plans to take over the competitor.

Conjugation

[edit]
Conjugation of overnemen (strong class 4, separable)
infinitive overnemen
past singular nam over
past participle overgenomen
infinitive overnemen
gerund overnemen n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular neem over nam over overneem overnam
2nd person sing. (jij) neemt over, neem over2 nam over overneemt overnam
2nd person sing. (u) neemt over nam over overneemt overnam
2nd person sing. (gij) neemt over naamt over overneemt overnaamt
3rd person singular neemt over nam over overneemt overnam
plural nemen over namen over overnemen overnamen
subjunctive sing.1 neme over name over overneme overname
subjunctive plur.1 nemen over namen over overnemen overnamen
imperative sing. neem over
imperative plur.1 neemt over
participles overnemend overgenomen
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Descendants

[edit]
  • Afrikaans: oorneem
  • Papiamentu: tuma ofer, tuma over (calque)

Anagrams

[edit]