Jump to content

aangehouden

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)

Participle

[edit]

aangehouden

  1. past participle of aanhouden

Declension

[edit]
Declension of aangehouden
uninflected aangehouden
inflected aangehouden
positive
predicative/adverbial aangehouden
indefinite m./f. sing. aangehouden
n. sing. aangehouden
plural aangehouden
definite aangehouden
partitive aangehoudens