logeren
Vertalingen
logeren
stay, stop, beaguestof, beonavisit, staywith, boardloger, donner l'hospitalité (à qn), héberger, passer quelqeus jours (chez qn), séjournersoggiorno, stareÙÙبÙÙÙÙpobývatblive hosaufhaltenμÎνÏalojarse, quedarseviettääostatiæ»å¨ãã머무르ë¤overnattezatrzymaÄ siÄficar, ficar alojadoпÑебÑваÑÑvistasà¸à¸²à¸¨à¸±à¸¢à¸à¸¢à¸¹à¹kalmaká»æä½ (loËÊerÉ(n))werkwoord
enkelvoud onvoltooid verleden tijd logeerde , voltooid deelwoord heeft gelogeerd
op bezoek zijn en blijven slapen bij opa en oma logeren
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.