Kunstrijden op de Olympische Zomerspelen 1908
Het kunstrijden is een van de sporten die beoefend werden tijdens de Olympische Zomerspelen 1908 in Londen. Het was de eerste keer dat een wintersport opgenomen werd op het programma van de Spelen. Er werden voor vier disciplines in het kunstrijden wedstrijden georganiseerd, voor de discipline speciale figuren voor mannen was het de enige keer dat het op het olympisch programma stond. Het was een van de weinige sporten in 1908 waar ook vrouwen aan konden deelnemen.
De wedstrijden vonden plaats op 28 (verplichte kür mannen en vrouwen) en 29 oktober (vrije kür mannen en vrouwen, paren en mannen speciale figuren) in de Prince's Skating Club, in het district Knightsbridge in Londen. Het aantal deelnemers bleef beperkt. De mannenwedstrijd had met negen deelnemers de grootste bezetting, twee disciplines kenden slechts drie startplaatsen. In totaal namen er veertien mannen en zeven vrouwen uit zes landen deel.
- Eindrangschikking
Elk van de vijf juryleden rangschikte de deelnemer van de eerste 1 tot en met de laatste plaats. Deze plaatsing geschiedde op basis van het toegekende puntentotaal door elk jurylid aan een deelnemer gegeven. (Deze puntenverdeling was weer gebaseerd op 60% van de verplichte kür, 40% van de vrije kür bij de solo disciplines). De uiteindelijke rangschikking geschiedde bij een meerderheidsplaatsing. Dus, wanneer een deelnemer bij meerderheid als eerste was gerangschikt, kreeg hij de eerste plaats toebedeeld. Vervolgens werd voor elke volgende positie deze procedure herhaald. Wanneer geen meerderheidsplaatsing kon worden bepaald, dan waren beslissende factoren: 1) laagste som van plaatsingscijfers van alle juryleden, 2) totaal behaalde punten, 3) punten behaald in de verplichte kür.
Mannen
bewerken- r/m = rangschikking bij meerderheid, pc/5 = som plaatsingcijfers van alle vijf juryleden
rang | sporter | land | r/m | pc/5 | punten |
---|---|---|---|---|---|
Ulrich Salchow | SWE | 3×1 (1-1-2-2-1) | 7 | 1886.5 | |
Richard Johansson | SWE | 3×2 (2-2-3-1-2) | 10 | 1826.0 | |
Per Thorén | SWE | 4×3 (4-3-1-3-3) | 14 | 1787.0 | |
4 | John Greig | GBR | 5×4 (3-4-4-4-4) | 19 | 1554.5 |
5 | Albert March | GBR | 2×5 (5-5-7-6-6) | 29 | 1160.0 |
6 | Irving Brokaw | USA | 2×6 (6-7-5-5-6) | 30 | 1201.0 |
7 | Horatio Torromé | ARG | - (7-6-6-7-5) | 31 | 1144.5 |
Nikolaj Panin | RUS | opgave | |||
Herbert Yglesias | GBR | opgave |
Mannen speciale figuren
bewerken- r/m = rangschikking bij meerderheid, pc/5 = som plaatsingcijfers van alle vijf juryleden
rang | sporter | land | r/m | pc/5 | punten |
---|---|---|---|---|---|
Nikolaj Panin | RUS | 5×1 (1-1-1-1-1) | 5 | 219 | |
Arthur Cumming | GBR | 5×2 (2-2-2-2-2) | 10 | 164 | |
Geoffrey Hall-Say | GBR | - (3-3-3-3-3) | 15 | 104 |
Vrouwen
bewerken- r/m = rangschikking bij meerderheid, pc/5 = som plaatsingcijfers van alle vijf juryleden
rang | sporter | land | r/m | pc/5 | punten |
---|---|---|---|---|---|
Madge Syers | GBR | 5×1 (1-1-1-1-1) | 5 | 1262.5 | |
Elsa Rendschmidt | GER | 4×2 (3-2-2-2-2) | 11 | 1055.0 | |
Dorothy Greenhough-Smith | GBR | 4×3 (2-3-4-3-3) | 15 | 960.5 | |
4 | Elna Montgomery | SWE | 4×4 (4-4-5-4-4) | 21 | 851.5 |
5 | Gwendolyn Lycett | GBR | - (5-5-3-5-5) | 23 | 820.0 |
Paren
bewerken- r/m = rangschikking bij meerderheid, pc/5 = som plaatsingcijfers van alle vijf juryleden
rang | sporters | land | r/m | pc/5 | punten |
---|---|---|---|---|---|
Anna Hübler / Heinrich Burger | GER | 5×1 (1-1-1-1-1) | 5 | 56.0 | |
Phyllis Johnson / James H. Johnson | GBR | 5×2 (2-2-2-2-2) | 10 | 51.5 | |
Madge Syers / Edgar Syers | GBR | - (2-2-3-3-3) | 13 | 48.0 |
Medaillespiegel
bewerkenrang | land | totaal | |||
---|---|---|---|---|---|
1 | Groot-Brittannië | 1 | 2 | 3 | 6 |
2 | Zweden | 1 | 1 | 1 | 3 |
3 | Duitsland | 1 | 1 | 0 | 2 |
4 | Rusland | 1 | 0 | 0 | 1 |
4 | 4 | 4 | 12 |