Frederik Willem Adolf van Nassau-Siegen
Vorst Frederik Willem Adolf[noot 1] van Nassau-Siegen (Nassauischer Hof, Siegen,[2] 20 februari 1680[3] – aldaar,[2] 13 februari 1722[4]), Duits: Friedrich Wilhelm Adolf Fürst von Nassau-Siegen (officiële titels: Fürst zu Nassau, Graf zu Katzenelnbogen, Vianden, Diez, Limburg und Bronkhorst, Herr zu Beilstein, Stirum, Wisch, Borculo, Lichtenvoorde und Wildenborch, Erbbannerherr des Herzogtums Geldern und der Grafschaft Zutphen), was sinds 1691 vorst van Nassau-Siegen (een deel van het graafschap Nassau) en graaf van Bronkhorst, heer van Wisch, Borculo, Lichtenvoorde en Wildenborch, en erfbaanderheer van het hertogdom Gelre en het graafschap Zutphen. Hij stamde uit het Huis Nassau-Siegen, een zijtak van de Ottoonse Linie van het Huis Nassau. Over zijn leven is niet veel bekend, maar een korte biografie van de hand van zijn raadsheer Miltenberger wordt bewaard in het Koninklijk Huisarchief in Den Haag.[5]
Biografie
bewerkenFrederik Willem Adolf werd op 20 februari 1680 in de Nassauischer Hof in Siegen geboren als de oudste zoon van vorst Willem Maurits van Nassau-Siegen en prinses Ernestine Charlotte van Nassau-Schaumburg.[6] Hij werd op 3 maart gedoopt in Siegen.[7] Onder zijn peters waren twee latere koningen, namelijk keurvorst Frederik van Brandenburg (de latere koning Frederik I van Pruisen) en prins Willem III van Oranje (de latere koning van Engeland).[5] Frederik Willem Adolf werd al op 6 september 1684 kapitein in het Staatse leger van een compagnie ter repartitie[noot 2] van Friesland.[7]
Vorst van Nassau-Siegen
bewerkenBij het overlijden van zijn vader in 1691 volgde Frederik Willem Adolf zijn vader op als de regerende landsheer in het protestantse deel van het vorstendom Nassau-Siegen en medeheerser van de stad Siegen.[2] Hij bezat het ambt Siegen (met uitzondering van zeven dorpen) en de ambten Hilchenbach en Freudenberg. De stad Siegen deelde hij met zijn achterneven, Johan Frans Desideratus (tot 1699) en Willem Hyacinth (vanaf 1699), de katholieke vorsten van Nassau-Siegen.[8] Ook volgde Frederik Willem Adolf zijn vader op als graaf van Bronkhorst, heer van Wisch, Borculo, Lichtenvoorde en Wildenborch, en erfbaanderheer van het hertogdom Gelre en het graafschap Zutphen.[5] Omdat hij nog minderjarig was, stond hij tot 1701 onder onder voogdij en regentschap van zijn moeder.[2][9] De jonge prins maakte verschillende reizen naar de koninklijke hoven van Engeland en Frankrijk, vanwaar hij pas in 1701 naar Siegen terugkeerde.[5]
In 1695 verwoestte een grote stadsbrand een groot deel van Siegen, waaronder de Nassauischer Hof, de vorstelijke residentie, en de nabijgelegen kerk.[5][10] Beide gebouwen waren in 1488 door graaf Johan V van Nassau-Siegen gebouwd als franciscanerklooster.[11] In de Nassauischer Hof was onder andere de schilderijenverzameling van de vorsten van Nassau-Siegen ondergebracht. Talrijke waardevolle schilderijen van de hand van bekende kunstenaars, waaronder Rembrandt van Rijn, Peter Paul Rubens en Antoon van Dyck, vielen ten prooi aan de vlammen.[5] De nabijgelegen Fürstengruft werd bij de brand gespaard. Het afgebrande residentiegebouw werd niet weer opgebouwd. Onder de oude naam ontstond op het terrein een nieuw drievleugelig paleis waarbij de Fürstengruft geheel in het corps de logis werd opgenomen. De bouw van het nieuwe paleis, dat sinds het midden van de 18e eeuw Untere Schloss genoemd wordt, vond plaats tussen 1695 en 1720.[10][12] Frederik Willem Adolf wijdde al zijn energie aan regeringszaken en de wederopbouw van de stad Siegen en het nieuwe paleis (waarvoor de plannen nog het werk waren van vorst Johan Maurits en zijn Nederlandse architecten Pieter en Maurits Post).[5]
Bij alle gastvrijheid van de magistraat van Siegen werd altijd gelet op de grootst mogelijke zuinigheid. Toen de schoonvader van Frederik Willem Adolf, landgraaf Frederik II van Hessen-Homburg (die later via Heinrich von Kleist in de literatuur bekend werd als Prinz Friedrich von Homburg), in 1702 een bezoek bracht aan het Untere Schloss, kreeg hij van de stad het verplichte geschenk wijn. Op een avondreceptie in het raadhuis moest de landgraaf het echter doen met bier, omdat – volgens de stadsrekening – ‘er seinen Wein bereits erhalten habe’. Als bijzondere eer had de magistraat echter voor de feestelijke ontvangst de Keulse stadspijpers aangetrokken, die zeker bij het diner en het bal hebben gespeeld.[10]
Problemen met de katholieke vorst Willem Hyacinth
bewerkenIn Siegen liet de katholieke vorst Willem Hyacinth rond 1703 zijn deel van de stad afsplitsen van het gereformeerde deel, hoewel de stad eigenlijk gezamenlijk bezit was, en aan het benedeneinde van de Burgstraße voorzien van een muur en een poort die altijd door twee schildwachten werd bewaakt. Tegelijkertijd liet hij bij de muur die de Hasengarten afsloot een van boven afgeplatte toren bouwen, waarop een beeld van de Maagd Maria stond en die daarom in de volksmond ‘die platte Merge’ werd genoemd. De toren was uitgerust met twee kanonnen die gericht waren op de residentie van de gereformeerde vorstenfamilie in het Untere Schloss. Frederik Willem Adolf probeerde – door bemiddeling van zijn verwanten vorst Willem II van Nassau-Dillenburg en vorst Frans Alexander van Nassau-Hadamar – steeds weer met Willem Hyacinth tot een minnelijke schikking te komen, maar deze bleef ongenaakbaar. Diens dienaren waagden het om burgers van Siegen op straat te mishandelen en in sommige gevallen levensgevaarlijk te verwonden. Daarom verzocht Frederik Willem Adolf uiteindelijk om tussenkomst van koning Frederik I van Pruisen in diens hoedanigheid van stand van de Westfaalse Kreits. Vervolgens trokken Pruisische troepen Siegen binnen en stelden tijdelijk (18 januari – 24 februari 1705) de rechten van de bevolking veilig. In die periode vernietigden de burgers ‘die platte Merge’.[13]
Willem Hyacinth, die begin 1705 bij de keizer in Wenen verbleef en tevergeefs hoopte deze voor zich te winnen, ondervond bij zijn terugkeer veel veranderingen. Plotseling verscherpte hij de druk op het religieuze vlak. De klachten hierover en over de ondraaglijke belastingdruk, alsmede over volstrekt onzinnige verordeningen die het economische leven in het Siegerland verlamden, waren voor de Reichshofrat uiteindelijk aanleiding om de Keurpalts opdracht te geven een onderzoek in te stellen naar de omstandigheden in Nassau-Siegen. Daarop trokken op 15 juli 1706 plotseling Palts-Neuburgse dragonders Siegen binnen, tegelijk met een detachement Pruisische troepen en 500 man van de Bergse Ausschuß. Zij verlieten de stad, na verschillende militaire maatregelen om schrijnende onrechtvaardigheden te beëindigen, pas op 24 juli.[13]
Toen Willem Hyacinth op 29 maart 1707 de onschuldig opgesloten burger Friedrich Flender zonder vorm van proces of vonnis liet onthoofden, werden de klachten van de bevolking uit het katholieke deel bij de Reichshofrat zo urgent dat deze het domkapittel in Keulen[noot 3] opdracht gaf de misstanden in het katholieke deel van Nassau-Siegen te onderzoeken. De onderdanen van Willem Hyacinth waren bijzonder geërgerd door een edict dat op 8 november 1706 was afgekondigd, volgens hetwelk iedereen die een vermogen had en de belasting kon betalen, maar dat niet deed, het hoofd moest worden afgehakt. De zaak Friedrich Flender had aangetoond dat Willem Hyacinth dergelijke bedreigingen wel degelijk serieus wilde uitvoeren.[13]
Op 20 april 1707 verschenen vertegenwoordigers van het Keulse domkapittel met een gewapend contingent in Siegen en bezetten Slot Siegen. Willem Hyacinth vluchtte hals over kop, eerst naar Burbach, daarna via Hadamar naar Limburg an der Lahn. Daar nodigde hij Willem II van Nassau-Dillenburg en Frans Alexander van Nassau-Hadamar uit en wees hen erop wat het zou kunnen betekenen als een Nassaus gebied permanent onder het bestuur van het aartsbisdom Keulen zou vallen. De samenhang binnen het Huis Nassau was zo groot dat de verwanten zelfs aan zo'n onbekwame man als Willem Hyacinth hun steun toezegden om de regeringsmacht te herkrijgen.[14]
De volgende anderhalf jaar verbleef Willem Hyacinth in Regensburg. Hij bereikte niets met zijn pogingen bij de Rijksdag. Overigens heeft hij in die tijd ook geprobeerd het katholieke vorstendom Nassau-Siegen te verkopen. Hij bood het aan Frederik I van Pruisen aan, maar die ging er zelfs niet op in, omdat hij wist dat een dergelijke verkoop in strijd zou zijn met de Nassause huiswetten. Willem Hyacinth bood het ook aan zijn protestantse achterneef Frederik Willem Adolf aan. Die nam het aanbod niet aan omdat iedereen kon voorzien dat de katholieke linie van Nassau-Siegen vroeg of laat zonder mannelijke erfgenamen zou uitsterven en dat het deel van het land hoe dan ook aan de protestantse verwanten zou toevallen.[14]
In oktober 1712 bereikten Frederik Willem Adolf en Willem Hyacinth een overeenkomst over hun aandeel in de stad Siegen. Willem Hyacinth stond het katholieke land aan Frederik Willem Adolf af in ruil voor een jaarlijks pensioen van 12.000 rijksdaalders. Het was zelfs de bedoeling om Maria Anna Josepha, de minderjarige dochter van Willem Hyacinth, uit te huwelijken aan de nog jongere gereformeerde erfprins Frederik Willem. Dit alles werd niet in de laatste plaats gedaan om van de lastige buitenlandse regering af te komen.[14]
Gedeeltelijke erfenis van Nassau-Hadamar
bewerkenBij het overlijden van vorst Frans Alexander van Nassau-Hadamar in 1711, waarbij het Huis Nassau-Hadamar in de mannelijke lijn uitstierf, erfde Frederik Willem Adolf samen met de vorsten Willem Hyacinth van Nassau-Siegen, Willem II van Nassau-Dillenburg en Johan Willem Friso van Nassau-Diez het vorstendom Nassau-Hadamar.[noot 4] Bij de verdeling van het vorstendom Nassau-Hadamar in 1717 verkreeg Frederik Willem Adolf samen met Willem Hyacinth van Nassau-Siegen de stad Hadamar, Dehrn en Niederzeuzheim.[16] Deze gebieden vertegenwoordigden een derde deel van de erfenis. Omdat zij zowel aan Willem Hyacinth als aan Frederik Willem Adolf toevielen, bezat Frederik Willem Adolf dus slechts een zesde deel van Nassau-Hadamar.[17]
Overlijden, begrafenis en opvolging
bewerkenFrederik Willem Adolf overleed op 13 februari 1722 in de Nassauischer Hof in Siegen. De doodsoorzaak was waterzucht.[5] Hij werd op 10 april[2][7] begraven in de Fürstengruft aldaar.[2][18] Hij werd opgevolgd door zijn zoon Frederik Willem II.[16][19][20] Deze stond tot 1727 onder voogdij en regentschap van zijn stiefmoeder Amalia Louise.[19]
Toen bij de renovatie van de Fürstengruft in 1951 de marmeren platen, die in 1893 voor de nissen waren geplaatst, opnieuw moesten worden bevestigd, was het mogelijk een blik te werpen in de graven. Men ontdekte dat veel graven al eerder waren geopend. Achter de platen bevonden zich muren van in het veld gebakken bakstenen, waarvan sommige loszaten en een doorkijk boden naar het inwendige van de nissen. In het licht van een sterke zaklamp kon men zien dat in de grafnis van Frederik Willem Adolf, aan het voeteneinde van de zeer goed bewaarde kist, een doos van ongeveer 60x40x40 cm staat, gemaakt van zink of lood.[21]
Huwelijk en kinderen
bewerkenEerste huwelijk
bewerkenFrederik Willem Adolf huwde in Slot Homburg vor der Höhe[9][22] op 7 januari 1702[7][22][23][noot 5] met landgravin Elisabeth Juliana Francisca van Hessen-Homburg (Slot Homburg vor der Höhe,[25] 6 januari 1681[3][noot 6] – Nassauischer Hof, Siegen,[25] 12 november 1707[4]), de vijfde dochter van landgraaf Frederik II ‘met het Zilveren Been’ van Hessen-Homburg en diens tweede echtgenote hertogin Louise Elisabeth van Koerland.[6] Uit dit huwelijk werden de volgende kinderen geboren:[7][27][28]
- Charlotte Frederica (Siegen, 30 november 1702[noot 7] – Stadthagen, 22 juli 1785[noot 8]), huwde in Weimar op 27 juni 1725 met vorst Leopold van Anhalt-Köthen (Köthen, 29 november 1694Jul. – aldaar, 19 november 1728), en hertrouwde in Varel op 26 april 1730[noot 9] met graaf Albrecht Wolfgang van Schaumburg-Lippe-Bückeburg (Bückeburg, 27 april 1699 – aldaar, 24 september 1748).
- Sophia Maria (Nassauischer Hof, Siegen, 28 januari 1704[noot 10] – aldaar, 28 augustus 1704[noot 11]).
- Sibylle Henriëtte Eleonora[noot 12] (Nassauischer Hof, Siegen, 21 september 1705[noot 13] – aldaar, 5 september 1712[noot 14]).
- Frederik Willem II (Nassauischer Hof, Siegen, 11 november 1706[noot 15] – aldaar, 2 maart 1734[noot 16]), volgde in 1722 zijn vader op. Huwde op Jachtslot Ludwigseck bij Feudingen op 23 september 1728[noot 17] met gravin Sophia Polyxena Concordia van Sayn-Wittgenstein-Hohenstein (Berlijn, 28 mei 1709[noot 18] – Untere Schloss, Siegen, 15 december 1781[noot 19]).
- Sophia Elisabeth (Nassauischer Hof, Siegen, 7 november 1707[noot 20] – aldaar, 5 oktober 1708).
-
Landgravin Elisabeth Juliana Francisca van Hessen-Homburg (1681-1707).
-
Prinses Charlotte Frederica van Nassau-Siegen (1702-1785).
Tweede huwelijk
bewerkenFrederik Willem Adolf hertrouwde in het Markgrafelijk Brandenburgse slot in Bayreuth[9][32] op 13 april 1708[9][23][noot 21][32] met zijn nicht hertogin Amalia Louise van Koerland (Mitau, 23 juli 1687[19][23][noot 22] – Nassauischer Hof, Siegen,[19] 18 januari 1750[4]), de derde dochter van hertog Frederik Casimir van Koerland en diens eerste echtgenote prinses Sophia Amalia van Nassau-Siegen.[6] Uit dit huwelijk werden de volgende kinderen geboren:[33][34][35]
- Sophia Wilhelmina Adolfina (Nassauischer Hof, Siegen, 28 februari 1709 – aldaar, 16 december 1710).
- Karel Frederik (Nassauischer Hof, Siegen, 4 maart 1710 – aldaar, 25 december 1710).
- Wilhelmina Charlotte Louise[noot 23] (Nassauischer Hof, Siegen, 25 april 1711 – Untere Schloss, aldaar, 7 maart 1771).
- Augusta Amalia[noot 24] (Siegen, 9 september 1712 – Slot Wittgenstein, Laasphe, 22 februari 1742), huwde in Siegen op 6 mei 1738 met graaf Frederik van Sayn-Wittgenstein-Hohenstein[noot 25] (Berlijn, 29 januari 1708 – 9 juni 1756). Hij hertrouwde later met de jongste zuster van Augusta Amalia.
- Lodewijk Ferdinand (Nassauischer Hof, Siegen, 29 maart 1714 – aldaar, 26 februari 1715).
- Carolina Amalia Adolfina[noot 26] (Siegen, 26 november 1715 – Laubach, 10 augustus 1752), huwde op Slot Wittgenstein in Laasphe op 11 februari 1751 met graaf Christiaan August van Solms-Laubach (Wetzlar, 1 augustus 1714 – Laubach, 20 februari 1784).
- Willem Maurits (Nassauischer Hof, Siegen, 1 maart 1717 – aldaar, 5 augustus 1719).
- Elisabeth Hedwig (Siegen, 19 april 1719 – Slot Wittgenstein, Laasphe, 10 januari 1789), huwde in Siegen op 12 juni 1743 met graaf Frederik van Sayn-Wittgenstein-Hohenstein (Berlijn, 29 januari 1708 – 9 juni 1756). Hij was weduwnaar van een oudere zuster van Elisabeth Hedwig.
-
Prinses Prinses Augusta Amalia van Nassau-Siegen (1712-1742).
-
Prinses Carolina Amalia Adolfina van Nassau-Siegen (1715-1752).
-
Prinses Elisabeth Hedwig van Nassau-Siegen (1719-1789).
Voorouders
bewerkenExterne links
bewerken- (en) Nassau op: Medieval Lands. A prosopography of medieval European noble and royal families, compiled by Charles Cawley.
- (en) Nassau Part 5 op: An Online Gotha, by Paul Theroff.
Voorganger: Willem Maurits |
Vorst van Nassau-Siegen 1691–1722 |
Opvolger: Frederik Willem II |
- (de) Aßmann, Helmut, Menk, Friedhelm (1996). Auf den Spuren von Nassau und Oranien in Siegen. Gesellschaft für Stadtmarketing Siegen e.V., Siegen.
- (de) Clercq, Carlo de, ʻDie katholischen Fürsten von Nassau-Siegenʼ in: Nassauische Annalen. Band 73, Wiesbaden (1962), p. 129-152.
- (de) Dek, A.W.E. (1962). Graf Johann der Mittlere von Nassau-Siegen und seine 25 Kinder. Krips Repro, Rijswijk.
- Dek, A.W.E. (1970). Genealogie van het Vorstenhuis Nassau. Europese Bibliotheek, Zaltbommel.
- (fr) Huberty, Michel, Giraud, Alain; Magdelaine, F. & B. (1976). l’Allemagne Dynastique. Tome I: Hesse-Reuss-Saxe. Alain Giraud, Le Perreux.
- (fr) Huberty, Michel, Giraud, Alain; Magdelaine, F. & B. (1979). l’Allemagne Dynastique. Tome II: Anhalt-Lippe-Wurtemberg. Alain Giraud, Le Perreux.
- (fr) Huberty, Michel, Giraud, Alain; Magdelaine, F. & B. (1981). l’Allemagne Dynastique. Tome III: Brunswick-Nassau-Schwarzbourg. Alain Giraud, Le Perreux.
- (de) Knetsch, Carl (1931). Das Haus Brabant. Genealogie der Herzoge von Brabant und der Landgrafen von Hessen. II. Teil: Die Nachkommen Philipps des Grossmütigen. Historischer Verein für das Großherzogtum Hessen, Darmstadt.
- (de) Lück, Alfred (1981). Siegerland und Nederland, 2. Auflage. Siegerländer Heimatverein e.V., Siegen [1967].
- (de) Lück, Alfred, Wunderlich, Hermann (1956). Die Fürstengruft zu Siegen. Verkehrsverein Siegen e.V., Siegen [1952].
- (de) Menk, Friedhelm, ʻDie erste Gemahlin von Friedrich Wilhelm Adolf Fürst zu Nassau-Siegen, eine geborene Landgräfin zu Hessen-Homburgʼ in: Siegerland, Band XLIII, Heft 3, Siegen (1967), p. 94.
- (de) Menk, Friedhelm (1971). Quellen zur Geschichte des Siegerlandes im niederländischen königlichen Hausarchiv. Stadt Siegen/Forschungsstelle Siegerland, Siegen.
- (de) Menk, Friedhelm, ʻDie Fürstengruft zu Siegen und die darin von 1669 bis 1781 erfolgten Beisetzungenʼ in: Burwitz, Ludwig u.a. (Redaktion), Siegener Beiträge. Jahrbuch für regionale Geschichte 9, Geschichtswerkstatt Siegen – Arbeitskreis für Regionalgeschichte e.V., Siegen (2004), p. 183-202.
- (de) Spielmann, Christian (1909). Geschichte von Nassau (Land und Haus) von den ältesten Zeiten bis zur Gegenwart. Teil 1. Politische Geschichten. P. Plauen, Wiesbaden.
- (de) Stolberg-Stolberg, Sophie Eleonore Gräfin zu, Arnswaldt, Werner Konstantin von (1927-1935). Katalog der fürstlich Stolberg-Stolberg'schen Leichenpredigten-Sammlung. Verlag Degener & Co, Leipzig.
- Vorsterman van Oyen, A.A. (1882). Het vorstenhuis Oranje-Nassau. Van de vroegste tijden tot heden. A.W. Sijthoff en J.L. Beijers, Leiden en Utrecht.
Voetnoten
- ↑ “Hij wordt in bijna alle officiële documenten met deze drie voornamen genoemd, maar soms alleen Frederik Willem (zie bijvoorbeeld Menk (1971), p. 89). Dek (1970) noemt hem Frederik Willem I Adolf; Europäische Stammtafeln daarentegen vermeldt hem als Adolf in zijn tabel Nassau-Siegen (band I, 117), terwijl hij hem op andere plaatsen onder de dubbele voornaam Frederik Willem vermeldt, hetgeen bij de lezers voor enige verwarring zorgt.”[1]
- ↑ Via het repartitie-stelsel betaalden de gewesten van de Republiek der Verenigde Nederlanden voor de troepen die hen werden toegewezen.
- ↑ Aangezien de aartsbisschop van Keulen in die tijd in de rijksban was, bestuurde het domkapittel het aartsbisdom Keulen.
- ↑ “Zie Spielmann (1909) en de Clercq (1962), p. 146. Bij het uitsterven van de linie Hadamar in 1711, werd het vorstendom Hadamar tot 1717 gezamenlijk bestuurd door de linies Nassau-Diez, Nassau-Siegen en Nassau-Dillenburg.”[15]
- ↑ “Hoewel de huwelijksaankondiging (Staatsarchief Marburg 4f, Nassau-Siegen, Nr. 241), d.d. Siegen 12‑1‑1702 zegt dat het «den 6 hujus mittelst christgewöhnlicher Einsegnung und Beilager vollzogen» werd (zonder aanduiding van de plaats), hebben we net als Knetsch (1931) de 7e aangehouden, volgens het register van de gereformeerde parochie van Homburg: «Ao 1702 den 7 Januarii ist der Durchlachtigste Fürst Friedrich Wilhelm Adolph zu Nassau-Siegen mit der Durchl. Princesse Elisabetha Juliana Francisca Landgräfin zu Hessen Homburg alhier zu Homburg auf dem festen Schloss ehelich vermählet worden». Evenzo, de personalia in de gedrukte begrafenisrede: «und darauff noch den 7 Januarii zu Homburg in der Hochfürstl. Schloss Kirche nach erfolgter Priestlichen Copulation Dero Hochfürstl. … Beylager gehalten» en de personalia bewaard in het Koninklijk Huisarchief (IV/1561): «den 7 Januar 1702 zu Homburg a.d.H. vermittelst Priestlicher Copulation». Wij vonden 6‑1 bij Dek (1962), Europäische Stammtafeln I, 117, Vorsterman van Oyen (1882), en 7‑1 bij Europäische Stammtafeln I, 106 en Knetsch (1931).”[24] Menk (2004), p. 199 vermeldt echter de datum 6 januari 1702.
- ↑ “Europäische Stammtafeln I, 117 geeft, ten onrechte, 6‑2‑1681. De werkelijke datum is 6‑1‑1681 (zie Europäische Stammtafeln I, 106, Knetsch (1931), Dek (1962), Dek (1970) en Stolberg-Stolberg), bevestigd door de parochieregisters van Homburg, waarin staat dat zij op 6‑1, tussen acht en negen uur ’s avonds is geboren en op 13‑1 werd gedoopt.”[26]
- ↑ “In de registers van de protestantse parochie van Siegen staat dat zij op donderdagmiddag 30 november om één uur is geboren en de daaropvolgende zondag aan het hof is gedoopt. Ze is dus in Siegen geboren. Zie ook Staatsarchief Darmstadt (Hausarchiv 5/74/4), kennisgeving van geboorte d.d. Siegen 1‑12‑1702: «gestrigen Nachmittags zw. 1 u. 2 Uhren».”[29]
- ↑ “Zie Staatsarchief Bückeburg, Des. L. 176, Stadthagen (ref.) N. 1, S. 92. Echter, de akte vermeldt de plaats van overlijden niet uitdrukkelijk. Het wordt ook niet genoemd in de akten van de Lutherse Sint-Maartenskerk in Stadthagen.”[29]
- ↑ “Zie Huisarchief Bückeburg, A XIV 7b. Het huwelijkscontract vermeldt de datum van de ceremonie. Zie Staatsarchief Wiesbaden (170III), kennisgeving d.d. Varel 27‑4‑1730: «den 26 diesses Monaths durch würkliches Beylaager in der Gräflich Altenburgischen Residentz zu Varel bereits glücklichst vollzogen». Zie de registers van de Schlossgemeinde (ref.) in Varel: «den 26 April … copuliert». Wij zullen dus noch de door Europäische Stammtafeln opgegeven datum van 16‑4, noch die van 3‑5 (zonder plaats) van Dek (1970) aanhouden.”[29]
- ↑ “Zie Dek (1970), bevestigd door Staatsarchief Wiesbaden (170III), ontwerp-kennisgeving d.d. Siegen 31‑1‑1704: «vergangenen 28. dieses abends zwischen 7 und 8 Uhren».”[29]
- ↑ “Zie a) Stadsarchief Siegen, Fürstl. Kanzlei, d.d. Siegen, 1704 August 28: «Nachdem der Leichnam der heutigen Mittag um 11 Uhr … abgelebten … Prinzessin morgen abend in die Fürstliche Gruft beigesetzt werden soll». b) Staatsarchief Wiesbaden (130II 2380III e), kennisgeving d.d. Siegen 29‑8‑1704: «gestrigen Vormittag umb 11 Uhr». Het overlijden in Siegen is dus zonder twijfel.”[29]
- ↑ Huberty, et al. (1981), p. 354 noemt haar Sibylle Henriëtte. De voornaam Sibylla Henrietta Eleonora bij Menk (2004), p. 198; Sibylle Henriëtte Eleonora bij Dek (1970), p. 97; Sibylle Henriette Eleonore bij Lück & Wunderlich (1956), p. 35 en Sibilla Henrietta Eleonora bij Vorsterman van Oyen (1882), p. 128.
- ↑ “Zie Dek (1970), bevestigd door Staatsarchief Wiesbaden (170III), ontwerp-kennisgeving d.d. Siegen 21‑9‑1705: «heute nachts zwischen 1 u. 2 Uhr». Het document bevat een notitie van de kanselarij: «Die Hochfürstl. Prinzessin Sibylla Henrietta Eleonora seindt zur Weldt gebohren Montags den 21 7bris 1705 morgens zwischen 1 u. 2 Uhren und darauf dienstags den 29 dito allhier in der Hochfürstl. Residentz vermittelst der Heyl. Taufe».”[29]
- ↑ “Zie Staatsarchief Wiesbaden (170III), kennisgeving d.d. Siegen 5‑9‑1712: «heute nachtmittags gegen 4 Uhr». Het overlijden vond dus plaats in Siegen.”[29]
- ↑ “Zie Dek (1970), bevestigd door Staatsarchief Marburg (4f, Nassau-Siegen, Nr. 241 (2)), kennisgeving d.d. Siegen 11‑11‑1706: «heute früh gleich nach 9 Uhr».”[29]
- ↑ “Europäische Stammtafeln zegt, ten onrechte, dat hij stierf op 3‑3‑1734. Dek (1970) geeft dezelfde datum en geeft Siegen als plaats van overlijden. In feite stierf de vorst op 2‑3. Zie a) parochieregisters Siegen, b) Staatsarchief Wiesbaden (130II 2209), kennisgeving d.d. Siegen 3‑3‑1734: «gestern nachtmittags zwischen 1 u. 2 Uhr».”[29]
- ↑ “Zie de registers van de protestantse hofparochie in Siegen: «1728 den 23 Sept. Nachts zwischen 11 und 12 Uhr sind auf dem Hochgräfl. Wittgensteinischen Jagdhauses Ludwigs-Eck … ehelich zusammen geworden der Durchl. Fürst und Herr Friedrich Wilhelm …». Zie Staatsarchief Wiesbaden (170III), kennisgeving d.d. 24‑9‑1728, Wittgenstein: «gestern auf meinem Jagdhaus Ludwigseck durch priesterliche Copulation vollzogen worden».”[30]
- ↑ “Zie Archief van de vorsten van Sayn-Wittgenstein-Hohenstein, Slot Wittgenstein, Laasphe, kennisgeving d.d. Berlijn 8‑6‑1709: «am 28ten Maii abends um 9 Uhr». De moeder overleed op 4 juni en het kind werd gedoopt op 11 juni «à la maison» (doopregister van de Dom van Berlijn), hetgeen bewijst dat de geboorte plaatsvond in Berlijn.”[31]
- ↑ “Zie Dek (1970), bevestigd door de parochieregisters, kennisgevingen en een artikel in de Dillenburgische Intelligenz Nachrichten, LI. Stück, Sonnabends, den 22 Decembris 1781: «Den 15ten dieses des Abends». Vorsterman van Oyen (1882) zegt overleden in 1783.”[31]
- ↑ “Het was in Siegen dat haar moeder een paar dagen na haar geboorte overleed. Zie Menk (1966). Volgens de parochieregisters van Siegen (zowel voor haar geboorte als in de overlijdensakte van haar moeder) is de geboorte gesitueerd op zondag 6 november om middernacht. Maar wij hebben deze datum niet gekozen vanwege de volgende twee documenten: a) Personalia van de moeder (gedrukte begrafenisrede): «den kurzverwichenen 7 Novemb. eingetretten / Morgends zwischen 1 und 2 Uhr». b) Kennisgeving d.d. Siegen 12‑11‑1707: «am 7. dieses jetzlaufenden Monats morgens zwischen 1 und 2 Uhr».”[31]
- ↑ “Hoewel Dek (1962) en Dek (1970) het huwelijk in Bayreuth op 20‑4‑1708 plaatsen (datum bevestigd door Europäische Stammtafeln I, 117, Europäische Stammtafeln II, 88 en Knetsch (1931)), vinden we in het huwelijkscontract dat op 6‑8‑1708 in Siegen werd ondertekend: «solches durch das Fürstliche Beylager mit öffentlichen und gewöhnlichen Christfürstlichen Ceremonien den 13. April des noch laufenden 1708 Jahres in der Fürstlichen Residenz zu Bayreuth vollzogen». De datum 13 april wordt bevestigd door de kennisgeving van het huwelijk (zie Staatsarchief Marburg 4f, Nassau-Siegen N. 241), d.d. Bayreuth 18‑4‑1708: «den 13. Aprilis allhier zu Bayreuth … durch würklich gehaltenes Beylager». Zie ook in het Koninklijk Huisarchief (IV/1561), personalia: «den 13. April 1708 dero christfürstl. Beylager in Bayreuth». De registers van de Hofkirche in Bayreuth zijn verdwenen.”[26]
- ↑ “Hoewel Dek (1970) en Europäische Stammtafeln I, 117 en II, 88 zeggen dat zij op 27‑7‑1687 is geboren, konden wij vaststellen dat de geboorte plaatsvond in Mitau op de 23e. Inderdaad, de kennisgeving die de hertog van Koerland op 24‑7‑1687 vanuit Mitau verstuurde, kondigt de geboorte van een dochter aan «gestern morgens» (zie Staatsarchief Wiesbaden 170III).”[26]
- ↑ Huberty, et al. (1981), p. 355 noemt haar Charlotte Wilhelmine. De voornamen Wilhelmina Charlotta Luisa bij Menk (2004), p. 201; Wilhelmina Charlotte Louise bij Dek (1970), p. 97; Wilhelmine Charlotte Luise bij Lück & Wunderlich (1956), p. 35 en Wilhelmina Charlotta Louisa bij Vorsterman van Oyen (1882), p. 129.
- ↑ Voornamen conform Huberty, et al. (1981), p. 355. De voornamen Augusta Amelia Albertina Henriëtte Elisabeth bij Dek (1970), p. 97 en Augusta Amalia Albertina Henrietta Elisabeth bij Vorsterman van Oyen (1882), p. 129.
- ↑ Namen conform Huberty, et al. (1981), p. 355. De namen Karel Frederik Willem van Sayn-Wittgenstein bij Dek (1970), p. 97 en Carel Frederik Willem van Sayn-Wittgenstein-Hohenstein bij Vorsterman van Oyen (1882), p. 129.
- ↑ “De doopakte noemt haar Charlotte Amélie Adolphine. In de kennisgeving van het overlijden is «Charlotte» veranderd in «Caroline».”[36]
Referenties
- ↑ Huberty, et al. (1981), p. 340.
- ↑ a b c d e f Menk (2004), p. 198.
- ↑ a b Alle bronnen die een volledige geboortedatum vermelden, noemen deze geboortedatum.
- ↑ a b c Alle bronnen die een volledige overlijdensdatum vermelden, noemen deze overlijdensdatum.
- ↑ a b c d e f g h Lück (1981), p. 116.
- ↑ a b c Alle bronnen die beide ouders vermelden, noemen deze ouders.
- ↑ a b c d e Dek (1970), p. 97.
- ↑ Huberty, et al. (1981), p. 273.
- ↑ a b c d Menk (2004), p. 199.
- ↑ a b c Aβmann & Menk (1996).
- ↑ (de) Joachim, Ernst (1881). Allgemeine Deutsche Biographie. Band 14. Duncker & Humblot, Leipzig, "Johann V. (Graf von Nassau-Dillenburg)", pp. 252-254.
- ↑ Menk (2004), p. 184.
- ↑ a b c Lück (1981), p. 143.
- ↑ a b c Lück (1981), p. 144.
- ↑ Huberty, et al. (1981), p. 332.
- ↑ a b Huberty, et al. (1981), p. 354.
- ↑ Huberty, et al. (1981), p. 373.
- ↑ Lück & Wunderlich (1956), p. 35.
- ↑ a b c d Menk (2004), p. 200.
- ↑ Lück (1981), p. 118.
- ↑ Lück & Wunderlich (1956), p. 37-38.
- ↑ a b Menk (2004), p. 197.
- ↑ a b c Huberty, et al. (1981), p. 311.
- ↑ Huberty, et al. (1981), p. 340-341.
- ↑ a b Menk (2004), p. 196.
- ↑ a b c Huberty, et al. (1981), p. 341.
- ↑ Huberty, et al. (1981), p. 354-355.
- ↑ Vorsterman van Oyen (1882), p. 128.
- ↑ a b c d e f g h i Huberty, et al. (1981), p. 373.
- ↑ Huberty, et al. (1981), p. 373-374.
- ↑ a b c Huberty, et al. (1981), p. 374.
- ↑ a b Menk (2004), p. 201.
- ↑ Huberty, et al. (1981), p. 355.
- ↑ Dek (1970), p. 97-99.
- ↑ Vorsterman van Oyen (1882), p. 128-129.
- ↑ Huberty, et al. (1981), p. 375.